Ieder kind heeft recht op een nationaliteit. Maar Nederland weigert die te geven aan de staatloze kinderen binnen haar landsgrenzen – ondanks dat we dit in internationale verdragen beloofd hebben. ‘Wat zijn internationale mensenrechtenverplichtingen waard als we ze niet nakomen?’ aldus Laura van Waas, oprichter en codirecteur van het Institute on Statelessness and Inclusion (ISI).
Opiniestuk door Laura van Waas, oprichter en codirecteur van het Institute on Statelessness and Inclusion (ISI). Dit artikel verscheen eerder op OneWorld.
De meesten van ons zijn geboren met een nationaliteit en staan niet stil bij de vraag hoe we die hebben gekregen en of het ook anders had kunnen verlopen. We gebruiken ons paspoort om op vakantie te gaan, zonder ons af te vragen hoe een leven zonder eruit zou zien. Toch zijn er miljoenen mensen over de hele wereld burger van geen enkel land. Zonder paspoort en zonder nationaliteit: zij zijn ‘staatloos’.
“Elke tien minuten wordt er een kind staatloos geboren”
Staatloosheid wordt veroorzaakt door gaten in de wet, discriminatie van moeders, discriminatie op basis van ras of geloof, of het verlies van een nationaliteit zonder een nieuwe te krijgen nadat een land ophoudt te bestaan – zoals na het uiteenvallen van de Sovjet-Unie. Het aantal staatlozen in de wereld neemt bovendien toe zolang er niet actief iets gedaan wordt aan de situatie. Zo wordt er volgens de VN elke tien minuten een kind staatloos geboren. Net zoals een nationaliteit meestal wordt overgedragen van ouders op kind, geldt dat voor het gebrek aan nationaliteit.
In Europa leven meer dan een half miljoen staatloze mensen. In Nederland gaat het om ruim vierduizend bekende gevallen, maar dit zijn in werkelijkheid waarschijnlijk vele duizenden personen meer, omdat staatloosheid vaak niet formeel geïdentificeerd wordt. Tienduizenden mensen hebben officieel een ‘onbekende nationaliteit’ in Nederland: ze kunnen niet aantonen dat ze (g)een bepaalde buitenlandse nationaliteit bezitten, maar ook niet volgens de hier geldende regels voldoende bewijs leveren dat ze staatloos zijn. Door deze gebrekkige registratiepraktijken weet niemand de exacte omvang van staatloosheid in Nederland.
Onbetwist is wel dat het aantal staatlozen in Nederland de afgelopen jaren is toegenomen en daarmee ook het aantal kinderen dat zonder nationaliteit in Nederland wordt geboren. De Nederlandse nationaliteit krijgt men namelijk via de ouders en niet – zoals met de nationaliteit van de Verenigde Staten bijvoorbeeld het geval is – automatisch bij geboorte in het land. Met de komst van meer vluchtelingen uit landen met discriminerend nationaliteitsrecht naar Europa worden er hier daarom steeds meer staatloze kinderen geboren.
Denk aan een kind van wie de moeder afkomstig is uit een van de 25 landen ter wereld waarvan de nationaliteit alleen via de vader mag worden overgedragen. Maar ook staatloze vluchtelingen, waaronder Palestijnse vluchtelingen uit Syrië, kunnen problemen ondervinden: zij hebben überhaupt geen nationaliteit om door te geven aan hun kinderen. Hierdoor komt het in Nederland regelmatig voor dat kinderen staatloos worden geboren en extra hulp nodig hebben om hun recht op een nationaliteit te verwezenlijken.
Wat kan iemand zonder nationaliteit in onze moderne, bureaucratische wereld? Ieder mens heeft mensenrechten, maar deze worden in de praktijk veelal verzekerd door het land waar je burger van bent – waar je thuis bent, waar je deel uitmaakt van de gemeenschap, waar je stemrecht hebt. Staatloosheid staat garant voor een onzeker bestaan en maakt het dagelijks leven erg en onnodig ingewikkeld. Kinderen zonder nationaliteit worden belemmerd in de toegang tot kinderrechten en voorzieningen zoals onderwijs en gezondheidszorg, en kunnen hun leven lang discriminatie en uitsluiting ervaren. Ook maakt het hen kwetsbaar voor geweld, misbruik en mensenhandel.
“Nederland heeft afgesproken om het recht van ieder kind op een nationaliteit te waarborgen”
Daarom hebben regeringen van verschillende landen met elkaar afgesproken om het recht van ieder kind op een nationaliteit te waarborgen. Deze afspraken zijn onder andere vastgelegd in het VN Kinderrechtenverdrag uit 1989 en het Verdrag tot Beperking der Staatloosheid uit 1961. Nederland heeft deze verdragen geratificeerd en heeft daarmee vrijwillig ingestemd met de verplichting om staatloze kinderen die een band hebben met Nederland te helpen aan een nationaliteit. De voorgeschreven oplossing is eenvoudig: in het bijzondere geval dat een kind van zijn of haar ouders geen nationaliteit mee krijgt, dan is Nederland als geboorteland verantwoordelijk voor de nationaliteit van dat kind.
Nederland heeft haar internationale verdragsverplichtingen omgezet in een specifieke bepaling in de Rijkswet op het Nederlanderschap. Een staatloos kind, geboren in Nederland, mag na drie jaar via een speciaal daartoe bestemde optieprocedure de Nederlandse nationaliteit verkrijgen. Toch schiet Nederland tekort in de naleving van het recht op nationaliteit. Enerzijds stelt de wetgeving een ‘extra’ eis voor het verkrijgen van de Nederlandse nationaliteit, die in strijd is met het internationaal recht – namelijk de eis van een verblijfsvergunning. Daarmee wordt alsnog een groep staatloze kinderen uitgesloten van nationaliteit. Anderzijds levert het niet vaststellen van staatloosheid en de veelvoorkomende inschrijving ‘nationaliteit onbekend’ situaties op waarin staatloze kinderen geen beroep kunnen doen op hun recht op nationaliteit. Een kind kan feitelijk staatloos zijn, maar zolang deze niet als zodanig wordt erkend zal dat kind niet in aanmerking komen voor het optierecht.
“Als Nederland zou voldoen aan haar verplichtingen, was Nemr uit de documentaire van Tim Hofman allang Nederlander”
Een concreet voorbeeld komt uit de documentaire Terug Naar Je Eige Land van Tim Hofman. Hoofdpersonage van de documentaire is de 9-jarige staatloze Nemr. Omdat Nemr in Nederland is geboren ligt de verantwoordelijkheid om zijn recht op nationaliteit te waarborgen bij Nederland. En Nemr had allang Nederlander kunnen worden, als Nederland zou voldoen aan haar verplichtingen uit internationale verdragen.
De voorwaarde van een verblijfsvergunning die gehanteerd wordt in de speciale optieprocedure mag niet: dat hebben de Nederlandse rechter, het College voor de Rechten van de Mens, de Adviescommissie Vreemdelingenzaken, de VN-Vluchtelingenorganisatie, het VN Kinderrechtencomité, de Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa en verschillende internationaal juridische experts en mensenrechtenorganisaties allemaal jaren geleden al bevestigd. Als Nederland diens internationale verplichtingen voor de optieprocedure zou hanteren dan had Nemr allang de Nederlandse nationaliteit en was de noodzaak van een Kinderpardon voor hem niet eens aan de orde.
Dat Nederland zich niet aan haar verplichtingen houdt is al aangehaald door de (inter)nationale Comités en mensenrechtenmechanismen die daarover gaan. Die geven formele commentaren op hoe Nederland kinderen van hun recht op een nationaliteit afhoudt, en roepen op tot een verbetering van de procedures, meer in lijn met de verdragsverplichtingen. Er bestaat echter geen internationale politie die Nederland op de vingers tikt bij het niet nakomen van haar verplichtingen. En dus gaat Nederland op dezelfde weg verder. De vraag rijst daarmee wat de waarde eigenlijk is van internationale mensenrechtenverplichtingen als de uitvoering van die verplichtingen uitblijft.
Dat de Nederlandse wetgeving tekortschiet hebben meerdere nationale en internationale instanties dus bevestigd en is zelfs door de eigen regering erkend. In 2014 beloofde de toenmalige staatssecretaris voor Veiligheid en Justitie naar de discrepantie tussen de verdragen en de werkelijke situatie te kijken en actie te ondernemen, maar tot op de dag van vandaag is er geen wetswijziging besproken in de Tweede Kamer. Daarmee staan staatloze kinderen nog altijd in de wacht.
In juni 2019 vindt in Den Haag een mondiaal congres over staatloosheid plaats, waarbij onder andere de realisatie van het recht op nationaliteit voor ieder kind centraal staat. Een goed moment voor Nederland om zich opnieuw te buigen over de nodige oplossingen in ons land, de wetgeving aan te passen zodat die voldoet aan de verdragsverplichtingen en de bureaucratische obstakels voor het identificeren van staatloosheid op te heffen.
Samen met ASKV Steunpunt Vluchtelingen en Institute on Statelessness and Inclusion (ISI) is UNHCR Nederland een petitie gestart om een einde te maken aan staatloosheid in Nederland. Wij roepen op tot een politieke oplossing voor staatloosheid.
Die oplossing ligt volgens ons om te beginnen bij het erkennen en vaststellen van staatloosheid. Bovendien moeten mensen vervolgens ook een verblijfsvergunning kunnen krijgen. Momenteel is er in Nederland al een wet in de maak waardoor mensen als staatloos erkend kunnen worden, maar zij krijgen dan nog steeds geen verblijfsvergunning – geen enkel land erkent ze als staatsburger, dus ze kunnen nergens anders naartoe, en ook in Nederland blijven hun opties beperkt. De petitie roept ook andere instanties, zoals gemeenten en rechtbanken, op om meer te doen om staatloosheid te erkennen en mee te werken aan een oplossing.
Het Instituut voor Staatloosheid en Integratie (Insitute on Statelessness and Inclusion) heeft een boek uitgebracht over staatloosheid en is gratis te downloaden. De titel van het boek is ‘Het Meisje dat Haar Land Verloor’ en het is geschreven door Amal de Chickera, een van de oprichters van ISI, en Deirdre Brennan, promovenda op het gebied van staatloosheid en nationaliteit.
Het verhaal gaat over Neha, een staatloos meisje uit Nepal. Ze spreekt Nepalees, ziet er Nepalees uit en voelt zich Nepalees. Waarom is ze dat dan niet? Op haar tocht trekt Neha door verschillende landen, van de Dominicaanse republiek tot Maleisië, waar andere kinderen vertellen hoe het met hun nationaliteit is gesteld.
Meer lezen? Ga naar de website van ISI en download gratis het boekje.
Deel op Facebook Deel op Twitter