Honderdduizenden mensen die gedwongen op de vlucht zijn in het oosten van de Democratische Republiek Congo (DRC) leven niet alleen in slechte omstandigheden, zonder de juiste hulp, maar worden ook op dagelijkse basis blootgesteld aan extreme mensenrechtenschendingen.
300.000 mensen, voornamelijk vrouwen en kinderen, raakten ontheemd in de nasleep van een golf van bruut geweld in juni 2019 door verschillende gewapende groepen in de provincies Ituri en Noord-Kivu in de DRC. Voorheen waren naar schatting al zo’n vier miljoen mensen op de vlucht in de DRC – zo’n 10% van alle intern ontheemden ter wereld.
Vijf maanden na de aanslagen in juni houdt het conflict aan, gepaard gaande met moorden, seksueel geweld en ontvoeringen. Veel vrouwen en kinderen leven nog steeds in precaire omstandigheden, slapen in de open lucht of in overvolle openbare ruimtes. Hierdoor worden ze verder blootgesteld aan risico’s van intimidatie, mishandeling of seksuele uitbuiting, die volgens de ontheemden wijdverbreid zijn. Alleen al in oktober registreerden UNHCR-medewerkers ten minste 1.000 gevallen van mensenrechtenschendingen in de twee oostelijke provincies.
Burgers leven in angst voor dood en geweld. Op 30 oktober werd een 38-jarige ontheemde man gedood door gewapende mannen in Djugu. Dit is slechts één van de incidenten die bijna dagelijks in dit gebied plaatsvinden.
UNHCR heeft haar hulp voor de toenemende crisis in het oosten van de DRC opgevoerd, maar heeft aanvullende middelen nodig om haar steun voort te zetten en de omstandigheden te verbeteren. We zetten extra personeel in en hebben opvanglocaties gebouwd om ontheemden veilig te houden. Basisartikelen zoals dekens, wasmiddel en jerrycans worden ook uitgedeeld, vrouwen en meisjes ontvangen hygiënische artikelen voor hun persoonlijke gezondheid en hygiëne.
Deel op Facebook Deel op Twitter