In 2022 ontvluchtte Viktoria het Oekraïense Odessa met haar kinderen en gehandicapte moeder. Ze reisden naar buurland Moldavië en vonden veiligheid in een opvangcentrum voor vluchtelingen in de hoofdstad Chisinau. De hulp van UNHCR, in de vorm van financiële bijdragen en een verwarming, helpt Viktoria en haar gezin warm te houden tijdens de koude wintermaanden.
“We woonden achter de school, direct aan zee. En toen het allemaal begon, zagen we een enorme hoeveelheid tanks en militair materiaal naar de zee rijden. Mijn kinderen zagen het, het maakte ons enorm bang.
Al snel liepen er mensen met geweren op het schoolterrein. Het was zo verschrikkelijk, zo angstaanjagend: vooral toen we van ver explosies hoorden.
Toen de invasie begon, zijn we de stad uitgegaan en hebben we drie weken gewacht. Ik dacht bij mezelf dat dit onmogelijk was, dat dit in de 21ste eeuw onmogelijk was en dat alles binnen een paar dagen voorbij zou zijn. Maar er ging een week voorbij, toen twee en toen drie, dus besloten we naar huis te gaan.
Het was verschrikkelijk. Ik werd bang, want ze namen olieverwerkingslocaties als doelwit en we woonden vlakbij een sorteerstation van de spoorwegen waar ze oliewagons opsloegen. Ik wilde niet dat de kinderen iets zouden zien, maar we hoorden voortdurend explosies – waanzinnige explosies waarbij je de aarde voelde trillen.
Om mijn kinderen te beschermen, zodat ze er geen last van zouden hebben, verzamelden we zoveel mogelijk spullen en vertrokken. We hadden ons niet eens goed voorbereid en we vertrokken naar het onbekende.
Mijn kind was destijds twee jaar oud en viert zijn verjaardag op 4 april. Op de avond van zijn verjaardag stapten we in de auto en kwamen aan in Moldavië. Ik omhelsde hem in een vieze kamer en zei; ‘Gefeliciteerd, zoon’.
Mijn man bleef en mijn zus ook. Maar ik heb mijn moeder zonder aarzelen meegenomen, omdat ze gehandicapt is.
Als het mogelijk is, bezoeken we mijn man in Odessa om de twee of drie maanden. We praten elke dag via videobellen en de kinderen reageren steeds rustiger en begroeten hem alsof hij hier bij ons is. We hebben op deze manier contact met elkaar en nieuwjaar gevierd.”
“Oorspronkelijk hadden we een ander opvangcentrum hier in Chisinau, maar dat werd gesloten, dus moesten we een andere plek zoeken. We zijn lid geworden van een groep – Moeders van Chisinau – op Viber, waar we informatie delen en vragen stellen. Ik vroeg naar een plek om te wonen en kreeg te horen dat er hier een plek was, in het opvangcentrum voor vluchtelingen waar we nu zijn. We werden hier warm verwelkomd.
Ik heb het hier erg naar mijn zin omdat de omstandigheden – inclusief de badkamer en het toilet – allemaal erg goed zijn. Er zijn hier veel moeders met kinderen en we hebben heel vriendelijk, sterk, ondersteunend personeel. We hebben een manager die erg snel reageert: hij organiseert uitstapjes en vakanties voor de kinderen. Het is heerlijk hier. We helpen elkaar, en dat zeg ik niet zomaar. Ik heb geluk.
Hier geeft de manager haar eigen geld uit om feesten te organiseren voor de kinderen. Ze koopt het deeg, de ingrediënten en de kinderen maken pizza. Ze kookt chebureks (gehaktballetjes) en maakt er kaasballetjes mee, helemaal alleen.
Tijdens mijn eerste bezoek aan de psycholoog heb ik gehuild. Ik liet mijn emoties de vrije loop en begreep dat ik psychologische steun nodig had. Ik realiseerde me niet hoezeer ik deze steun nodig had en ik ben blij dat ik die krijg. Het helpt me om te ontspannen en om mijn gedachten te ordenen over wat ik in de toekomst moet doen. Het helpt me om niet alles binnen te houden en depressief te worden.”
“Natuurlijk is het koud, vooral omdat onze kamer hier in het opvangcentrum in de hoek ligt en het binnen koud is. Zonder de kachels van UNHCR zouden we het erg koud hebben. De hulp geeft ons letterlijk warmte.
Winterkleren zijn van groot belang, omdat de kinderen opgroeien en we geen financiële middelen hebben. Het is welkom dat we worden geholpen. Het is zo belangrijk dat de kinderen aangekleed en warm zijn. Dit soort hulp is heel belangrijk voor ons tijdens de winterperiode – zelfs thermisch ondergoed, omdat de kinderen dat de hele winter zullen dragen.”
Ik ontvang 2200 MDL per maand aan financiële hulp, plus nog eens 800 MDL voor de winter. Ik geef het geld meestal uit aan de kinderen, aan dingen zoals kleding.
Als ik kan, neem ik ze mee naar verschillende centra om plezier te maken, zoals theaters en musea, of naar het zwembad, want ze houden van spetteren. Het is moeilijk om langs Mc Donalds te komen. Zelfs als we in de bus zitten, wijzen de kinderen het aan, want ze zijn dol op de hamburgers, milkshakes en donuts.”
“Het is leuk hier. We doen ons best om goede omstandigheden voor de kinderen te creëren. Elke dag voel ik me dankbaar dat ik hier ben, want er zijn gezinnen die het minder goed hebben. Ik begrijp dat ik geluk heb, alsof we een lot uit de loterij hebben gewonnen, maar we zijn ook gasten. En we willen naar huis, ons leven leiden. Ik wil dolgraag naar huis. Ik mis het vreselijk. We wachten constant op het einde van de oorlog.”
Deel op Facebook Deel op Twitter