Raphael Basemi’s recyclingbedrijf biedt werkgelegenheid aan andere vluchtelingen en mensen van de gastgemeenschap. Ook draagt het bij aan een betere leefomgeving in het Kakuma-kamp in Kenia.
Raphael Basemi bij e en van de drie plastic-inzamelpunten. © UNHCR/Pauline Omagwa
Raphael Basemi heeft een lange weg afgelegd sinds hij in 2009 met slechts een tas vol kleren en zijn opleidingscertificaten aankwam in het Kakuma-kamp in Kenia.
De Congolese vluchteling leidt nu het grootste recyclingbedrijf in het kamp. Aangestuurd door de hele gemeenschap creëerde Raphael’s bedrijf honderden banen voor andere vluchtelingen en mensen uit de lokale gemeenschap.
“Wanneer ik naar dit plastic kijk, zie ik kostbaar materiaal, een kans op werkgelegenheid voor mijn gemeenschap, een bron van rijkdom en een kans om mijn familie te ondersteunen,” zegt hij.
Raphael bracht zijn eerste zes jaar in het kamp door als leraar. In 2013 richtte hij FRADI (Fraternity for Development Integrated) op, een door de gemeenschap geleid sociaal bedrijf dat zich richt op de bescherming van het milieu en levensonderhoud voor vluchtelingen en de gastgemeenschap in Kakuma.
“We realiseerden ons dat er een taalbarrière was onder vluchtelingen,” zei de 31-jarige vader van twee. “Dus gingen we Swahili onderwijzen aan de Somalische gemeenschap en Engels aan de Franstalige gemeenschap. Daarna boden we technische vaardigheden aan, zoals kappersvaardigheden, timmerwerk en lassen.”
Tijdens zijn studie Bedrijfsmanagement in de Keniaanse hoofdstad Nairobi kwam hij op het idee van een recyclingbedrijf. Dat zou hem in staat stellen om zowel inkomsten te genereren om zijn familie te ondersteunen én het milieu te beschermen.
Toen de COVID-19-pandemie uitbrak in 2020 keerde hij terug naar het kamp en startte hij het project als proef. Hij deed grondig onderzoek naar afvalbeheerbeleid en hoe dat van invloed is op vluchtelingen die in die sector willen ondernemen.
“Toen ik het idee kreeg voor dit [recycling] project, zat ik samen met mijn buren en vertelde ik hen over mijn plan,” zegt hij. “Sommigen omarmden het idee en steunden me. Anderen begrepen niet waarom ik afval wilde verzamelen en het in onze gemeenschap wilde opstapelen, maar ze hielpen toch mee.”
Lokale gemeenschapleiders waren bereid om het initiatief te steunen. Toen hij een oproep deed voor vrijwilligers kreeg hij een overweldigende reactie met meer dan 2.000 aanmeldingen.
“De eerste maand [begin 2020] was een periode van vallen en opstaan. We hadden geen geld om de inzamelaars te betalen. Na een maand haakten sommigen af, maar dat weerhield mij er niet van om door te gaan.”
De steun van de provincie-overheid en de Keniaanse Dienst voor Vluchtelingen kwam precies op tijd. Raphael kreeg de leiding over drie plastic-verzamelcentra in het Kakuma-vluchtelingenkamp en één in de nabijgelegen nederzetting Kalobeyei.
Het was een uitdaging om vrijwilligers op te leiden op het gebied van recycling, structuren op te zetten en een verkoper te vinden voor het geplette plastic,” zegt Raphael.
UNHCR en andere partners hielpen Raphael om een winkel te vestigen in het Kakuma Incubatiecentrum – een door UNHCR gefinancierd economisch ontwikkelingsinitiatief dat startende bedrijven ondersteunt. Daar verkoopt hij allerlei producten die gemaakt zijn van het gerecycelde plastic, zoals wasknijpers, knopen, linialen, borden en bekers.
Toen de regering van Kenia in november 2021 de Vluchtelingenwet ondertekende, met nieuwe belangrijke beleidsmaatregelen voor de economische inclusie en integratie van vluchtelingen, kon Raphael contact opnemen met grotere bedrijven die nu plastic van hem afnemen voor recycling.
Naast het ondersteunen van vluchtelingenondernemers zoals Raphael, werkt UNHCR ook aan het verminderen van de milieu-impact van hulpverlening, zoals het verminderen van het gebruik van nieuw plastic in de productie en verpakking van hulpgoederen. Dekens en andere artikelen worden nu gemaakt van 100 procent gerecycled plastic.
In de afgelopen drie jaar heeft Raphael meer dan 500 banen gecreëerd voor vluchtelingen en de lokale gemeenschap, waardoor zij een inkomen verdienen en hun gezinnen kunnen onderhouden. Bovendien heeft hij zijn activiteiten uitgebreid naar afvalbeheer, waarbij hij zich richt op alle soorten afval, zoals botten, glas, metaal en organisch afval.
“Mensen noemen me ‘Raphael Plastic’ of de ‘Plastic Man’,” grapt hij. “Wanneer ik de vrijwilligers zie binnenkomen met het plastic dat ze hebben verzameld, zie ik een gemeenschap die zich verenigt voor een groter doel.”
Ondanks de hindernissen die horen bij het ondernemerschap als vluchteling, zoals beperkte toegang tot financiële diensten, blijft Raphael optimistisch over de toekomst van zijn bedrijf en de mogelijkheid om een circulaire economie te bevorderen in Kakuma en de Kalobeyei-nederzetting.
Een deel van zijn motivatie is het idee dat er milieuschade zou ontstaan als er geen plastic recycling was geweest. “Ik kan niet stilzitten en me die wereld voorstellen.”
Deel op Facebook Deel op Twitter