Toen UNHCR-medewerker Rana Ksaifi overlevenden bezocht na de dodelijke overstromingen in Libië, hoorde ze hartverscheurende verhalen. Maar ook zag ze grote moed en veerkracht in gemeenschappen die zich inzetten om te helpen. Hieronder volgt een verslag van haar bezoek aan het getroffen gebied.
Slechts enkele dagen nadat twee dammen braken en een groot deel van de stad verwoestten, kwamen we aan in Derna. Het voelde alsof we iemands nachtmerrie binnentraden. Kapotte wegen lagen bezaaid met rotsblokken die vanuit de omliggende bergen zijn meegesleurd. Complete gebouwen – huizen, scholen, ziekenhuizen – zijn weggevaagd.
Ik reisde met mijn collega’s van UNHCR en andere VN-organisaties om de humanitaire impact van storm Daniel te beoordelen. Maar ook om hulp en ondersteuning te coördineren aan de tienduizenden mensen die door de overstromingen getroffen zijn. Als hoofd van het beschermingsteam van UNHCR in Libië is mijn taak ervoor te zorgen dat de korte- en lange termijnbehoeften van de slachtoffers en hun gastgemeenschappen centraal staan in onze inzet.
Nadat we vele uren hadden gereden over wat er nog over was van de hoofdweg naar de stad, stapten we eindelijk uit de auto en werden we geconfronteerd met de geur van dood. Dit zal nooit uit mijn geheugen gewist worden. In mijn 19 jaar als humanitair hulpverlener heb ik veel in conflictsituaties in het Midden-Oosten, Noord-Afrika, Europa en Noord- en Zuid-Amerika gewerkt. Niets daarvan heeft me voorbereid op wat ik hier meemaakte.
Terwijl we startten met de organisatie voor het transporteren en verdelen van noodhulpgoederen, waren we beduusd door de vernietiging om ons heen. De ware omvang van de verwoestingen werd pas duidelijk toen we hoorden van het verlies en de pijn die de bewoners leden, nadat ze hadden gezien hoe hun geliefden, huizen en stad werden weggespoeld.
Meer dan 40.000 mensen zijn in het noordoosten van het land ontheemd geraakt. Hiervan komen er alleen al 30.000 uit Derna. UNHCR breidt haar operaties uit om te reageren op de snelgroeiende behoeften van tienduizenden binnenlands ontheemden, vluchtelingen en anderen die zijn getroffen. Onze teams in Libië begonnen drie dagen na de overstromingen met het uitdelen van hulpmiddelen zoals dekens, keukensets, zonnelampen en plastic zeilen, zodra toegang mogelijk was tot de zwaarst getroffen gebieden in het oosten van het land.
Enkele dagen nadat ik terugkeerde uit Derna, bezocht ik de wijk Ras al Mongar in Benghazi, een stad die nu duizenden families opvangt die alles hebben verloren.
Hier ontmoette ik overlevenden wiens hartverscheurende verhalen mij dieper raakten dan de verschrikkelijke beelden die ik enkele dagen eerder in Derna zag. Ik was daar om mijn persoonlijke condoleances aan te bieden en, door te luisteren, te begrijpen hoe UNHCR en onze partners het best passende hulp kunnen bieden.
Zo ontmoette ik Amal*, die samen met haar drie dochters Fadwa (8), Dunia (6) en Ibtisam (4) verbleef in het huis van haar moeder in Derna. Haar zus, die op bezoek was vanuit Tripoli, verbleef hier ook met twee van haar vijf kinderen.
“Het was een winderige en stormachtige nacht. We maakten ons geen zorgen. Rond 23.00 uur, nadat alle kinderen in slaap waren gevallen, scrolde ik op Facebook toen ik een bericht zag dat een van de dammen was gebroken. Ik raakte in paniek en rende naar mijn moeder en zus. Mijn moeder zei dat het onmogelijk was omdat als de dammen zouden breken, de hele stad weggevaagd zou worden. Ik stemde ermee in en ging naar bed.”
“Ik werd rond 02.00 uur wakker van het geluid van auto’s die op elkaar inreden”, vertelt Amal verder. “Het was zo’n vreemd geluid om wakker van te worden dat ik dacht dat ik droomde. Maar dat deed ik niet. Ik keek in paniek naar een van mijn dochters die onder een raam sliep en rende naar haar toe om haar vast te pakken voordat ze geraakt werd door er dan ook onze kant op kwam. Maar ik haalde het niet. Precies op het moment ik haar aan kon raken, barstte een vloed van water het huis binnen en werd ik omhoog geduwd, bijna tot het plafond. Ik probeerde me vast te houden aan drijvende meubels om dicht bij mijn dochter te blijven, maar het water was sterker dan ik.”
“Ik schreeuwde naar mijn zus, moeder en dochters dat ze zich vast moesten houden aan wat dan ook, hopend dat ze me zouden horen. Maar de enige stem die ik hoorde was die van mijn zus. Plotseling begon het waterpeil te dalen. Het water baande zich een weg naar buiten door de ramen, verder de vallei in en nam al onze bezittingen met zich mee. Boomtakken, autodelen en meubels bleven achter. Op dat moment dacht ik dat ik mijn dochters stem hoorde, dus rende ik naar het geluid toe. Ik heb haar daarna nooit meer gehoord. Ik weet niet of ze er echt was of dat ik het me verbeeldde.”
Amal heeft haar dochters nooit meer gezien. Ze rende naar buiten om hen te zoeken, maar ze waren verdwenen. Ze vond haar moeder buiten dood op de grond. Later vond ze haar zus, maar haar nichtjes, net als haar eigen dochters, zijn nog steeds vermist.
“Niets heeft me voorbereid op wat ik hier meemaakte.”
Rana G. Ksaifi, UNHCR
“Mijn moeder haatte de zee al haar hele leven,” vertelt Amal. “Ze zei altijd dat ze zich verstikt voelde als ze naar de golven keek, alsof ze aan het verdrinken was. Het is alsof ze haar hele leven wist dat dit precies was hoe ze zou sterven. Ik weet dat zoveel anderen, net als ik, hebben verloren wat het belangrijkst voor hen was. Ik ken hun pijn, en zij kennen de mijne. We zullen elkaar helpen leren omgaan met onze pijn.”
Ik was sprakeloos, wetende dat er weinig was wat ik kon doen of zeggen om haar immense lijden te verzachten, en in ontzag voor de compassie die ze toonde voor anderen te midden van haar eigen verdriet. Ik omhelsde haar stevig en hoopte dat dit eenvoudige menselijke contact haar enigzins het gevoel zou geven dat ze gezien en gehoord werd.
Later ontmoette ik Ikhlas* en haar man. Beiden hebben de overstromingen overleefd, maar Ikhlas verloor 21 familieleden, waaronder een broer met wie ze bijzonder hecht was.
Toen we hun tijdelijke onderkomen in het complex betraden, zat haar man Mohammed* op stukken karton op de grond. Achter zijn beleefde ontvangst was zijn uitdrukking nog altijd leeg van shock. Terwijl Ikhlas de gebeurtenissen van die nacht vertelt, was haar diepgaande trauma en staat van shock pijnlijk duidelijk.
“Ik was die nacht wakker toen de overstromingen plaatsvonden,” vertelde Ikhlas me. “Ik keek vanaf mijn balkon naar de zee en plotseling hoorde ik een verschrikkelijk geluid, en ik wist niet wat er gebeurde. Ik dacht dat het een aardbeving was, maar de vloer bewoog niet. Voor ik het wist, werden mijn man en ik door krachtige golven de badkamer in geduwd. Ik hield zijn shirt vast, en hij het mijne . Ik zei tegen hem: ‘Mohammed, we sterven vanavond samen, of we overleven samen.’ We hebben geen kinderen. Hij is alles wat ik heb.”
Ze zei dat het leek alsof een tsunami hun huis was binnengekomen en alles vernietigde voordat het verder de vallei in ging om andere huizen te verwoesten. Ik herinner me dat dit dezelfde opmerking was die Amal maakte. Beide hadden niet alleen de vernietiging van hun eigen huizen en families gezien, maar zagen ook hoe de overstromingen de rest van hun stad wegspoelden.
“Er was niets meer over in mijn huis. Ik ben erg dankbaar voor deze matrassen en keukenspullen, maar ik mis mijn huis, mijn meubels, mijn eigen keuken. Ik kan niet geloven dat ik Mohammed aanspoorde om een nieuw huis te vinden, een beter huis, en nieuwe meubels te kopen. Ik zou alles geven om ons huis terug te krijgen.”
Het horen van de verhalen en het zien van de ongelooflijke kracht van overlevenden zoals Amal en Ikhlas, heeft mijn vastberadenheid om alles te doen wat we kunnen om deze mensen te helpen alleen maar vergroot. Dit omvat het leveren van noodhulpgoederen en medicijnen om te voldoen aan de onmiddellijke behoeften van mensen. Ook bieden we counseling en andere psychosociale ondersteuning om hen te helpen herstellen van hun trauma en shock.
Een bron van hoop tijdens mijn bezoeken was om te zien hoe mensen samenkwamen om de getroffenen en elkaar te helpen in de meest moeilijke omstandigheden. Het nationale personeel van onze lokale partner, LibAid, waarvan velen zelf direct door de overstromingen zijn getroffen, doet ongelooflijk werk. Ik zag met eigen ogen hoe Malak, een jonge Libische vrijwilliger, onvermoeibaar hulp bood aan rouwende families.
“Ik ken hun pijn, en zij kennen de mijne.”
Amal
Maar het aanpakken van de mentale littekens en verwoeste levens zal een lange termijnproces zijn.
UNHCR zal extra middelen gebruiken om een noodbureau op te zetten waar mensen op elk moment met een counselor kunnen praten. En om samen met onze partners diensten voor de gemeenschap op te zetten waar mensen toegang krijgen tot veilige ruimtes, hun ervaringen kunnen delen en de hulp kunnen vinden die ze nodig hebben.
Onze teams zullen blijven praten met mensen om hun behoeften en hoe deze in de loop van de tijd veranderen te begrijpen. Zo zorgen we ervoor dat hun behoeften en wensen onze programma’s sturen, zodat de hulp die we bieden tijdig en relevant is.
Het water van de overstroming is misschien teruggelopen in Derna, maar de verwoesting die overlevenden zoals Amal en Ikhlas voelen, blijft bestaan. We kunnen hen nu niet onze rug toekeren.
* Namen zijn gewijzigd wegens veiligheidsredenen.
Deel op Facebook Deel op Twitter