UNHCR vertegenwoordigers Matthew Saltmatsh, in Syrië en Philippe Leclerc, in Turkije vertellen over de situatie in beide landen. Ze vertellen over de noodhulp die UNHCR in beide levert.
De situatie is tragisch, we zijn er elke dag getuige van in de 10 provincies die door de aardbevingen zijn getroffen.
Als optimistische noot wil ik, naast de cijfers van Jens (OCHA), de 8.000 mensen noemen die zijn gered door de zoek- en reddingsteams die worden geleid door AFAD, de Turkse noodhulporganisatie voor rampen. AFAD werkt in de 10 getroffen provincies en heeft veel ondersteuning, ook worden ze versterkt door het OCHA-team en door de vele landen die hulp bieden.
We zijn opnieuw getuige van het rampzalige effect ervan op het leven van gezinnen, of het nu Turkse [of anderen] zijn, natuurlijk – omdat deze 10 regio’s ook de grootste vluchtelingenpopulatie ter wereld opvangen. Meer dan 1,7 miljoen van de 15 miljoen inwoners van deze 10 provincies zijn Syrische vluchtelingen. In sommige van deze provincies – Kilis bijvoorbeeld – is één op de twee mensen vluchteling. In Gaziantep, Şanlıurfa en Hatay is één op de vier of vijf vluchteling.
Daarom hebben we onze capaciteit van UNHCR en andere VN-organisaties ter beschikking gesteld aan de Turkse regering, geleid door AFAD. IOM, WFP, UNDP, UNICEF, UNFPA en een heel aantal andere organisaties werken continu door om de de noodhulprespons van AFAD te ondersteunen.
Op dit moment zijn de zoek- en reddingspogingen de belangrijkste inspanningen die moeten worden voortgezet, zodat er meer dan 8.000 mensen kunnen worden gered in de 10 provincies.
UNHCR levert samen met andere VN-organisaties, momenteel datgene waar de Turkse autoriteiten om vragen – keukensets, matrassen, tenten. Zo ondersteunen we de Turkse autoriteiten bij hun noodhulprespons en helpen we de zowel de lokale bevolking als mensen op de vlucht.
En wat we waarderen, zoals altijd bij de Turkse autoriteiten, is dat er geen verschil wordt gemaakt tussen welke persoon dan ook, het is een humanitaire inspanning, een humanitair inclusief beleid dat al meer dan 12 jaar wordt geleid door Turkije, en Syrisch, Turks – wie dan ook het slachtoffer is – wordt op dezelfde manier behandeld.
De situatie van vluchtelingen is, zoals ik al zei, dat zij net zo worden getroffen als de Turkse bevolking. Wat ik benadrukte, is de manier waarop de Turkse autoriteiten en de Turkse staat vluchtelingen opnemen in hun beleid. Slechts 2 procent van de totale bevolking bestaat dus uit vluchtelingen – Syriërs – en dat zijn er op dit moment meer dan 3,5 miljoen in het hele land en 1,7 miljoen in de 10 provincies die door de aardbeving zijn getroffen.
Ze leven dus zij aan zij met Turkse burgers in dezelfde gebouwen die zijn ingestort. Ze nemen deel aan de redding als vrijwilligers onder coördinatie van AFAD. Het is dus niet zo dat er een verschil is tussen vluchtelingen en Turkse burgers. Ze leven en worden op dezelfde manier beïnvloed.
Er zijn slechts 47.000 vluchtelingen in tijdelijke opvangcentra verspreid over de zeven kampen in deze provincies. En eigenlijk kunnen deze kampen worden gebruikt als een plaats waar aardbevingsslachtoffers naartoe worden overgebracht, omdat er een grote behoefte is aan ondersteuning van ontheemden vanwege de getroffen gebouwen.
Dus we zien in dit stadium geen verschil in respons en zelfs in behoeften tussen de vluchtelingen en het Turkse volk. En daarom ondersteunen we de Turkse autoriteiten om op dit moment op beide te reageren in de verschillende provincies die ik beschrijf.
Deze aardbevingen zijn een absolute mokerslag voor de ontheemden in Syrië, die op dit moment al zwaar onder druk staat.
Zowel Syrische vluchtelingen als ontheemden lijden erg onder de huidige economische crisis. We zitten midden in de winter, die zware sneeuwstormen met zich meebrengt. Daarbovenop is er ook nog de aanhoudende crisis in Syrië, waar de bevolking al meer dan tien jaar onder lijdt.
Bijna 7 miljoen Syrische burgers zijn op de vlucht in eigen land. De nood aan humanitaire steun in het noordwesten en het noorden van Syrië is erg hoog. In het noordwesten van het land hebben 4,1 miljoen mensen dringende hulp nodig. De meerderheid hiervan zijn vrouwen en kinderen. Via ngo-partners, die onvermoeibaar doorwerken om mensen in nood te helpen, probeert UNHCR zo veel mogelijk slachtoffers te bereiken.
UNHCR heeft medewerkers en reservevoorraden van onze operaties in Syrië ter plaatse gemobiliseerd. Zo brengen wij de hoognodige steun naar het terrein. De medewerkers worden naar de gebieden gestuurd die het zwaarst getroffen zijn door de aardbevingen. Voornamelijk de bredere regio rond Aleppo, Hama, Latakia en Idlib is zwaar getroffen. In eerste instantie worden non-foodartikelen en noodhulpgoederen geleverd: dekens, winterkleren, tenten, keukengerei en dergelijke meer. Hierna zal onze humanitaire respons zich nog verder uitbreiden.
Deel op Facebook Deel op Twitter