Ontheemde vrouwen vrezen dat zij zonder toegang tot werk en onderwijs niet in staat zijn hun gezin te onderhouden.
Op een besneeuwde winterochtend, met temperaturen van -10 graden, heeft een groep bezorgde vrouwen zich verzameld in een buurthuis in een buitenwijk van Kaboel. Veel vrouwen hebben onlangs een korte opleiding afgerond via de lokale ngo Amputee Bicyclists for Rehabilitation and Recreation (AABRAR), een partner van UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie.
Vorig jaar volgden tien vrouwen een kleermakers opleiding. Aan het eind van de opleiding kregen de vrouwen naaimachines en ander materiaal. Ook werden ze contact gebracht met lokale bedrijven en potentiële klanten.
Het is een belangrijk initiatief voor vrouwen in deze gemeenschap, er zijn maar weinig kansen voor hen. Er wonen enkele honderden ontheemde gezinnen en ruim duizend Kuchi (traditioneel leefden Kuchi’s als nomaden) families. De Kuchi gezinnen zijn in 2016 terugekomen naar Afghanistan nadat zij decennia lang in Pakistan hebben doorgebracht vanwege de onveiligheid thuis.
Het dorp ligt in één van de 80 gebieden in Afghanistan waar ontheemden en vluchtelingen het vaakst hebben gekozen om naar terug te keren. Daarom hebben UNHCR en haar partners deze gebieden aangewezen als voorkeursgebieden voor terugkeer en integratie. Het project voor levensonderhoud is één van de initiatieven om essentiële diensten zoals onderwijs, gezondheidszorg en werkgelegenheid in deze delen van het land te verbeteren.
“’s Nachts lig ik wakker van mijn gepieker.”
De toekomst van dit project en de vrouwen staat op het spel. Recente regelgeving van de de facto-autoriteiten van Afghanistan hebben de vrijheid van vrouwen en hun deelname aan het openbare leven verder beperkt. De nieuwe wet verbiedt alle vrouwelijke werknemers van nationale en internationale niet-gouvernementele organisaties naar hun werk te gaan. Mogelijk draaien de de facto autoriteiten de regel terug na de wereldwijd kritiek. Maar als de regel van kracht blijft, moeten projecten zoals deze, waarbij vrouwelijke ngo-medewerkers andere vrouwen opleiden, stoppen.
De tranen stroomde over de wangen van de 18-jarige Sanam* toen ze het nieuws hoorde. Zij heeft net haar kleermakers training afgerond en werkt nu bij een project van een lokale ngo. Sanam is de enige kostwinner in haar familie sinds de dood van haar vader. “Ik was zo ontzettend verdrietig en teleurgesteld”, zegt ze. “’s Nachts kan ik niet slapen van mijn gepieker.” Door het verbod van de Taliban, kan het project niet blijven bestaan.
Haar maandelijkse inkomen is al met tweederde gedaald sinds de nieuwe beperkingen zijn ingevoerd. “Het is moeilijk om naar de bazaar te gaan. Ik kan nu niet elke dag gaan, en ik heb ook een Mahram (een mannelijk familielid als chaperone) nodig om met me mee te gaan. Dat betekent dat het moeilijker is om materiaal voor het werk te kopen en dat het moeilijker is om mijn producten te verkopen. Voor de maatregel verdiende ik ongeveer 7.000 Afghani per maand (78 dollar) , maar nu verdien ik nog maar ongeveer 2.000 Afghani (22 dollar).”
Zinab, een trainer van het project, beschreef het als een ‘levensader’ voor lokale vrouwen, van wie velen nu de belangrijkste kostwinner zijn in hun gezin. Ze heeft van haar moeder leren naaien en sinds ze weduwe is, is haar gezien afhankelijk van haar inkomen dat ze krijgt als trainer. Het project biedt een veilige ruimte voor vrouwen, geeft hen zelfvertrouwen en er ontstaan vriendschappen. “Veel vrouwen in deze gemeenschap zijn niet opgeleid. Ze hebben geen andere mogelijkheden om zichzelf te onderhouden.”
“Ik ben echt bang voor de gevolgen hiervan voor de hele gemeenschap,” voegt ze eraan toe. “Als je geen werk hebt, heb je geen geld en zal er geen steun zijn voor je familie. Wat voor toekomst gaan hun kinderen tegemoet?”
Sinds de Taliban aan de macht kwamen, mogen meisjes niet meer naar middelbare scholen en werd in december een verbod voor vrouwen aangekondigd om naar universiteiten te gaan.
De recente richtlijn die vrouwen verbiedt voor ngo’s te werken, zal grote gevolgen hebben voor het bieden van humanitaire hulp. Vooral omdat dat de helft van de Afghaanse bevolking te kampen heeft met een groot tekort aan voedsel en meer dan 3 miljoen mensen nog steeds ontheemd zijn.
De UNHCR heeft zich aangesloten bij andere VN-organisaties en ngo’s en opgeroepen het besluit terug te draaien. “Vrouwen verbieden om humanitair werk te verrichten is een ernstige ontkenning van hun menselijkheid”, aldus Filippo Grandi, Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen van de VN. “Het zal alleen maar leiden tot nog meer lijden en ellende voor alle Afghanen, vooral voor vrouwen en kinderen.”
Terwijl de vrouwen het centrum verlaten, praat een oudere mannelijke gemeenschapsleider met het UNHCR-personeel en spoort hen aan het project voort te zetten, ondanks de nieuwe uitdagingen. “We zijn erg blij met het project. We hopen dat UNHCR in de toekomst niet 10, maar 100 vrouwen kan opleiden!” zegt hij.
*Namen zijn vanwege privacyredenen gefingeerd.
Deel op Facebook Deel op Twitter