Vier jaar nadat grote delen bos in Bangladesh werden gekapt, zetten mensen op de vlucht uit Rohingya zich in om de vluchtelingenkampen te vergroenen. Ecosysteem-ondersteunende projecten zijn opgezet en leveren duurzame resultaten op. Mohammed Ali, 28, is een Rohingya-vluchteling die de afgelopen drie jaar heeft bijgedragen aan het groener maken van ’s werelds grootste vluchtelingenkamp. Van het verzorgen en planten van bomen, tot het vergroten van bewustzijn onder de lokale bevolking over de noodzaak van vergroening in Bangladesh: Mohammed Ali zet zich onvermoeibaar in.
In het uitgestrekte, dichtbevolkte kamp wonen bijna een miljoen vluchtelingen. De meesten zijn in 2017 aangekomen na het ontvluchten van geweld en mensenrechtenschendingen in Myanmar. Vanwege de onverwacht hoge toestroom van mensen in nood, heeft de regering van Bangladesh 2500 hectare bos toegewezen om het leefgebied van de Rohingya uit te breiden.
Vegetatie werd vrijgemaakt om plaats te maken voor onderkomens en infrastructuur. Bij gebrek aan alternatieve brandstoffen voor het koken, zijn veel van de overgebleven bomen gekapt voor brandhout. Het bos veranderde al snel een kaal landschap van bamboe en tijdelijke onderkomens met plastic daken. Deze plekken zijn in het moessonseizoen kwetsbaar voor overstromingen en aardverschuivingen.
Bangladesh is altijd geteisterd door tropische stormen en overstromingen, maar klimaatverandering verhoogt de frequentie en intensiteit van cyclonen die de haastig gebouwde nederzettingen in Cox’s Bazar District verwoesten.
Tussen juni en oktober teisteren stortregens de kampen. Hellingen storten in, geïmproviseerde onderkomens lopen onder water en vluchtelingen moeten weer hun ‘huis’ verlaten. Alleen al in 2021 werden zo’n 24.000 vluchtelingen gedwongen hun huizen en bezittingen te verlaten. Tijdens deze bijzonder zware regenval eind juli kwamen tien vluchtelingen om het leven.
Om deze risico’s te verminderen, zijn UNHCR en haar partners in 2018 begonnen het ecosysteem te herstellen en hellingen te stabiliseren door snelgroeiende inheemse soorten bomen, struiken en grassen te planten. Meer dan 3.000 Rohingya hebben training gekregen in het beheren van boomkwekerijen, het planten en verzorgen van zaailingen en het beschermen van de jonge bomen.
Voordat het vergroeningsproject begon, herinnert Mohammed Ali zich, “was deze plek als een woestijn: er waren geen bomen. Overdag waren we continu oververhit, wat onze gezondheid in gevaar bracht.”
Drie jaar later hebben de vluchtelingen een gebied van meer dan 600 hectare geplant, een gebied bijna twee keer zo groot als Central Park in New York. Er zijn ook robuuste grassoorten geplant om afvalwater en vervuiling te reguleren en verminderen.
“De kampen zijn al zo groen na drie jaar”, zegt Abdul Maleque, die werkt bij de energie- en milieu-eenheid van UNHCR in Cox’s Bazar, “De insecten, bestuivers en ander wild komen terug. Bomen zorgen voor schaduw en mensen op de vlucht leven onder betere omstandigheden. Ons doel is nu om het bestaande groen te beschermen. Daarvoor proberen we meer vluchtelingen te stimuleren om de bomen te beschermen”, legt hij uit.
Hoewel hij vindt dat ze een goede start hebben gemaakt, beaamt Ali dat het niet genoeg is om de bomen te planten. “We moeten ook voor hen zorgen”, zegt hij. “We proberen de bomen te beschermen tegen schade. Als iemand de bomen probeert te kappen, overtuigen we ze dit niet te doen.”
Het succes van het herbebossingsproject komt deels door de introductie van vloeibaar petroleumgas (LPG) aan vluchtelingen en lokale gemeenschapshuishoudens als alternatief voor brandhout. Eerst kapten men brandhout uit het bos om zich in hun essentiële energiebehoeften te voorzien.
“Al dat brandhout kwam uit het nabijgelegen bos. Als deze trend zich voortzet, zou de rest van het bos binnen een jaar verdwenen kunnen zijn”, zegt Maleque. Drie jaar na de start gebruikt nu 100 procent van de vluchtelingenhuishoudens LPG. Sinds de introductie hoeven families op de vlucht geen lange, gevaarlijke tochten door het bos te maken om brandhout te verzamelen. Bovendien koken gezinnen niet langer in rokerige ruimtes, wat op de longen slaat.
Volgens Maleque ligt de focus nu op het verminderen van de hoeveelheid LPG die vluchtelingen nodig hebben. UNHCR ondersteund nu een proefproject waarbij snelkookpannen worden uitgedeeld aan vluchtelingenhuishoudens. De fornuizen verminderen de kooktijd en de hoeveelheid gas die wordt gebruikt. Zo zet UNHCR zich wereldwijd in om ontheemden en hun gastgemeenschappen te helpen zich voor te bereiden op de gevolgen van klimaatverandering.
“Het herbebossingsproject, samen met het herstellen van waterwegen en het verbeteren van afwatering systemen, hebben ertoe bijgedragen dat de gevolgen van overstromingen in de kampen zijn verminderd”, zegt Maleque. “Bij sterke stormen zijn er nog steeds overstromingen, maar het water stroomt sneller weg in herstelde gebieden en helpt daarom de impact te verminderen”, legt hij uit.
Plannen om het lokale ecosysteem verder te herstellen, hellingen te stabiliseren en de CO2-uitstoot te verminderen, zullen meer tijd en geld vergen. Voor Mohammed is het project belangrijk. “Omdat ik voor deze bomen zorg, heb ik vrede”, zegt hij. “Op een dag, wanneer ik terugkeer naar mijn land, zal ik ook daar voor de bomen zorgen en mensen overtuigen om ook voor hen te zorgen.”
Deel op Facebook Deel op Twitter