Op woensdag 15 december is het regeerakkoord gepresenteerd. Daarin vielen UNHCR Nederland de volgende punten op.
Het hervestigingsquotum wordt opgehoogd van 500 naar 900. Hoewel dit in eerste instantie positief lijkt, is UNHCR bezorgd dat het aantal hervestigingsplaatsen wordt verbonden aan de introductie van nog te nemen, aan te scherpen terugkeermaatregelen. Dit is onwenselijk.
Ook vindt UNHCR het zorgelijk dat het aantal vluchtelingen dat kan worden hervestigd vanuit landen in de regio ten koste kan gaan van oproepen tot solidariteit vanuit de Europese Unie. Als een lidstaat te veel druk ervaart op zijn systeem, kan het een oproep doen tot relocatie van vluchtelingen naar andere EU-lidstaten, zoals dat in het verleden ook is gebeurd met de relocatie vanuit kamp Moria op Lesbos in Griekenland. UNHCR vindt dat relocatie binnen de EU niet ten koste zou moeten gaan van het aantal hervestigingsplaatsen in Nederland.
Hervestiging is bij uitstek een beschermingsintrument, bedoeld om vluchtelingen die kwetsbaar zijn of gevaar lopen in het land van asiel bescherming te bieden in een ander land. UNHCR is nauw betrokken bij de identificatie van vluchtelingen en wijst erop dat het hervestigingsquotum voorspelbaar moet zijn. De huidige plannen zouden in de praktijk onwerkbaar kunnen zijn, doordat geplande hervestigingsmissies moeten worden geannuleerd, en ten koste gaan van kwetsbare vluchtelingen voor wie hervestiging vaak de enige oplossing is. Tenslotte is het niet duidelijk hoe dit quotum van 900 zich in de toekomst zal verhouden met eventuele afspraken over solidariteit in het voorgestelde EU Migratiepact.
Hoewel het positief is dat de coalitie voortgang wil maken met het wetsvoorstel uit 2016 voor een procedure waardoor staatloosheid kan worden vastgesteld, vraagt UNHCR zich af of een onderzoek naar het mogelijke aantal staatlozen en langdurig verblijvende ongedocumenteerden echt nodig is en of dit niet tot onnodig uitstel zal leiden. UNHCR heeft namelijk al onderzoek gedaan in 2011 en de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken (ACVZ) in 2014. Hieruit komt duidelijk naar voren dat personen van wie wordt vastgesteld dat ze staatloos zijn en irregulier in Nederland verblijven, recht op verblijf moeten krijgen omdat terugkeer naar het land van herkomst dan wel gewoon verblijf niet mogelijk zal zijn.
UNHCR juicht de hogere structurele financiering van de Immigratie en Naturalisatiedienst IND toe en in het bijzonder de focus op het inbrengen van externe expertise voor zaken van bekeerlingen en LHBTI-asielzoekers. Die extra financiering en expertise is hard nodig om sneller en beter te kunnen beslissen en om nieuwe achterstanden te voorkomen.
Ook vindt UNHCR het een juist besluit om meer structureel budget beschikbaar te stellen voor de opvang van asielzoekers en vluchtelingen door het Centraal Orgaan opvang asielzoekers (COA). Om op de te verwachten fluctuaties van de instroom in te kunnen spelen zou een deel van het extra budget kunnen worden besteed aan het aanhouden van een ‘buffercapaciteit’ in bestaande centra. Bij een plotse hoge instroom zijn ad hoc maatregelen, die relatief kostbaar zijn en veelal leiden tot ondermaatse voorzieningen en ondermijnend zijn voor het draagvlak, dan niet nodig.
Deel op Facebook Deel op Twitter