Dagenlang moest Mihret zich zonder eten of drinken verstoppen in de wildernis om te ontkomen aan het conflict in Tigray, Ethiopië. Nu woont ze in een vluchtelingenkamp in Soedan, waar ze haar vaardigheden als ingenieur gebruikt om haar gemeenschap te helpen.
De 25-jarige Mihret zal die dag in november 2020 nooit vergeten: haar wereld stortte ineen toen het geweld losbrak in haar dorp in Tigray. “Het was alsof ik naar een documentaire op televisie keek, maar het gebeurde gewoon echt”, vertelt ze. Mihret is vastberaden om te overleven op de plek die zij nu haar thuis noemt: het vluchtelingenkamp in Tunaydbah-vluchtelingenkamp in Oost-Soedan.
“Ik had niet gedacht dat ik er levend uit zou komen. Ik was echt bang”.
Toen ze nog in Ethiopië woonde, was Mihret docent en ingenieur. Ze was op de universiteit toen er op de campus onrust ontstond door het geluid van geweren en bommen. “Toen ik mijn kantoor verliet, zag ik grote groepen mensen in paniek rennen op zoek naar veiligheid voor zichzelf en hun kinderen.Overal op straat duwden mensen elkaar.”
Mihret rende naar het huis van haar tante en ze wachtten tot de avond voordat ze hun toch naar veiligheid begonnen. Samen met haar tante en neven verstopten ze zich dagenlang in de wildernis zonder eten en drinken, omdat het te gevaarlijk was om de weg op te gaan. Nadat ze kilometers en kilometers over het ruige landschap hadden gelopen, staken ze uiteindelijk de grens met Soedan over.
Lees hier alles over het conflict in Ethiopië
Net als tienduizenden andere Ethiopiërs die naar Soedan zijn gevlucht, kon Mihret nauwelijks iets meenemen. Toch prijst ze zich gelukkig omdat ze levend kon ontsnappen en samen met haar haar broertje, tante, neven en nichten in Tunaydbah is. “We hebben geluk gehad,” zegt ze. “Zoveel mensen, ook onze vrienden en families, zijn in Tigray en onderweg naar Soedan gestorven. Hun lichamen zijn niet eens begraven. Ik ben blij dat we het overleefd hebben.”
Sinds ze in het vluchtelingenkamp woont, worstelt Mihret met de herinneringen aan de gruweldaden die ze heeft gezien en die nog vers in haar geheugen zitten. “Kinderen en moeders werden verkracht. Zwangere vrouwen bevielen van hun kind en moesten dezelfde dag nog te voet vluchten”, herinnert ze zich terwijl de tranen haar in de ogen springen. Ze balt haar vuisten om niet te beven.
Haar pijn is bijna tastbaar, maar ze lijkt vastbesloten om haar trauma te boven te komen en haar leven weer op te bouwen. Mihret is vrijwilliger in het kamp en werkt samen met UNHCR aan de opbouw van een mobiel kantoor en faciliteiten zoals latrines. Ze voegt eraan toe dat ze troost vindt in dit werk.
UNHCR en partners zorgen voor eten, onderdak, gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen in het kamp. Ook krijgen gevluchte mensen hulp bij het opzetten van een bedrijfje zodat ze in hun eigen inkomen kunnen voorzien.
De meeste vluchtelingen hier zijn kinderen. Ook zijn er veel jongeren, zoals Mihret, die al over vaardigheden en academische kwalificaties beschikken. Thuis in Tigray behaalde ze haar bachelordiploma ingenieur. Ooit wil ze ook graag haar master halen. “Ik hou van techniek,” vertelt ze. “Van kleins af aan vond ik het fijn om dingen te maken. Mijn droom was om dokter, ingenieur of piloot te worden.”
Op de meeste dagen is Mihret om 6 uur ’s ochtends wakker en werkt ze tot 2 uur ’s middags. Ze controleert onder andere de generatoren van het mobiele kantoor, de watertanks en de algemene constructie in het kamp. In de namiddag gaat ze aan de slag als vrijwilliger in de gezondheidskliniek. Hier helpt ze moeders om medische hulp te krijgen voor zichzelf en hun kinderen. “Ik doe het omdat veel mensen in mijn gemeenschap, vooral de moeders, de taal hier niet verstaan. Ze hebben hulp nodig en ik wil hen graag ondersteunen,” legt Mihret uit, die Arabisch spreekt, de officiële taal in Soedan.
“God zegt ons dat we nooit de hoop mogen verliezen”
Als ze niet aan het werk is, brengt ze tijd door met haar tante en de nieuwe vrienden die ze gemaakt heeft in het kamp. Regelmatig zet ze traditionele Ethiopische koffie en haalt het gezelschap herinneringen op aan hun thuisland. “Thuis hadden we een goed leven. Ik mis de omgang met mijn vrienden en de vrijheid om te bewegen en te communiceren,” zegt ze.
Ondanks alles wat ze heeft meegemaakt, blijft Mihret hoop houden dat het ooit weer goed komt. “God zegt ons dat we nooit de hoop mogen verliezen,” zegt ze terwijl ze haar ogen dichtknijpt in de felle middagzon. Ze voegt eraan toe dat ze zal blijven werken en haar gemeenschap zal blijven helpen tot de dag waarop ze naar huis kan terugkeren, wanneer er weer vrede is.
“Vroeger kenden we de waarde van vrede niet. Nu weten we hoe belangrijk vrede is, omdat we het niet meer hebben.”
Deel op Facebook Deel op Twitter