UNHCR, de VN-vluchtelingenorganisatie, maakt zich grote zorgen over het lot van duizenden Eritrese vluchtelingen die momenteel vastzitten in twee vluchtelingenkampen in de Ethiopische regio Tigray. De gevechten tussen gewapende groepen in en rond de kampen escaleren.
Naar schatting 24.000 Eritrese vluchtelingen in de kampen Mai Aini en Adi Harush in Tigray leven in constante angst, en zijn afgesneden van humanitaire hulp.
De afgelopen dagen ontvingen we verontrustende berichten vanuit kamp Mai Aini dat ten minste één vluchteling is gedood door gewapende groepen die in het kamp opereerden. Deze laatste dood komt bovenop de moord op een andere vluchteling op 14 juli.
UNHCR smeekt alle partijen bij het conflict om hun verplichtingen van het internationaal recht na te komen, inclusief het respecteren van de rechten van vluchtelingen en alle burgers om te worden beschermd tegen vijandelijkheden.
Onze medewerkers hebben de afgelopen twee weken alle toegang tot de vluchtelingenkampen verloren. Gevangen vluchtelingen hebben dringend levensreddende hulp nodig. Schoon drinkwater raakt op, er is geen gezondheidszorg beschikbaar en honger is een reëel gevaar. De laatste voedseldistributie aan beide kampen vond eind juni plaats, toen rantsoenen voor een maand werden verstrekt.
Recente gevechten hebben ook geleid tot ontheemding van duizenden mensen in de regio Afar, die in het oosten grenst aan Tigray en waar nog eens 55.000 Eritrese vluchtelingen worden opgevangen. Er zijn meldingen van gewapende confrontaties vlakbij hun locaties.
Ondertussen is de belangrijkste humanitaire bevoorradingsweg tussen Semera in Afar en Mekelle in Tigray sinds 18 juli volledig geblokkeerd. UNHCR-voorraden zijn, net als die van andere instanties, gestrand in Semera.
UNHCR dringt er bij alle partijen bij het conflict op aan om onmiddellijk humanitaire toegang en veiligheid te bieden aan hulpverleners die proberen levensreddende hulp te bieden.
Deel op Facebook Deel op Twitter