Met een fluitje in haar hand staat Rozma Ghafouri aan de zijkant van het voetbalveld in Shiraz, Iran. Ze kijkt naar een groepje jonge Afghaanse meisjes die de bal overspelen. Eén van hen nadert het doel, brengt haar been in de juiste positie en schiet de bal genadeloos in het net. Haar team jubelt van blijdschap en Rozma fluit voor het einde van de wedstrijd.
Terwijl de meisjes hun spullen inpakken, loopt Rozma naar de bank waar de nieuwste teamleden zitten. Ze feliciteert ze met hun vooruitgang en moedigt hen aan om de volgende keer ook weer mee te trainen. Voorzichtig vraagt ze naar hun thuissituatie. “Ik heb gemerkt dat sport een goede manier is om kwetsbare kinderen in hun kracht te zetten. Na elke training praat ik net zo lang met hen over van alles en nog wat, totdat ze zich op hun gemak voelen bij mij. Dan durven ze ook te vertellen over hun problemen thuis”, zegt Rozma. De 29-jarige coach is niet alleen hun trainster, maar ook een Afghaanse met een eigen vluchtverhaal. Haar verhaal gebruikt ze om gevluchte kinderen en hun ouders te overtuigen van het belang van onderwijs.
Rozma was bijna zes jaar oud toen de Taliban de stad innam waar ze met haar familie woonde. Samen met haar ouders en vier broers en zussen vluchtten ze naar Iran. Daar was de familie veilig, maar tijdens de eerste jaren had het gezin nauwelijks genoeg geld om alle monden te voeden. Laat staan dat er voldoende was om schoolgeld van te betalen. “Ik herinner me nog dat ik zeven jaar was en me realiseerde dat ik niet naar school zou gaan zoals andere kinderen omdat ik geld moest verdienen.” vertelt Rozma terwijl ze aan de talloze baantjes van vroeger denkt. “Het moeilijkste werk wat ik ooit heb gedaan, was op een boerderij met een ondraaglijke geur van pesticides en de brandende zon op mijn hoofd.” Ook herinnert ze zich dat ze samen met haar broers en zussen in een baksteenfabriek werkten. De hele familie woonde in de fabriek en kregen een kleine kamer zonder toilet. Het was een continue strijd om hun hoofd boven water te houden. Zelfs toen er jaren later voldoende geld was voor school, moesten de kinderen ’s avonds werken om de schooluniformen, boeken en vervoer te kunnen betalen. Tussen school, huiswerk, huishoudelijke taken en de baantjes had Rozma iets nodig om haar dagen op te fleuren.
“Ik heb nooit van poppen gehouden. Het enige wat ik wilde was voetballen, maar dat mocht niet omdat ik een meisje was,” zegt Rozma lachend. “Mijn vader zei dan dat meisjes niet gemaakt waren voor voetbal en dat ik beter kon leren naaien.” Gelukkig mocht Rozma van haar moeder wel naar buiten om een balletje te trappen met haar zussen en buurtkinderen.
“Het enige wat ik wilde doen was voetballen, maar dat mocht niet omdat ik een meisje was.” © UNHCR/Fatemeh Forootan Torkamani
“Ik droom van een wereld waarin Afghaanse jongens en meisjes dezelfde kansen hebben op succes, waar dan ook ter wereld, ongeacht de obstakels. Sport kan een krachtig middel zijn om dit te bereiken,” stelt Rozma. Daarom richtte Rozma de stichting Youth Initiative Fund in Shiraz op, om steun te bieden aan kwetsbare kinderen met een vluchtelingenachtergrond.
“Veel Afghaanse kinderen en tieners in de buurt zitten niet op school maar werken, om zo bij te dragen aan het huishouden. Ze lopen rond in werkkleding in plaats van een schooluniform en ze zien er verdrietig uit,” vertelt Rozma. Veel te vaak moeten jongens en meisjes hun familie helpen om alle monden te kunnen voeden. Voor meisjes is er echter nog een obstakel. Door de culturele normen in Afghanistan en Iran zijn ouders vaak van mening dat meisjes geen onderwijs nodig hebben. Sommige van deze meisjes worden ook al op vroege leeftijd uitgehuwelijkt.
Dagelijks gaan de vrijwilligers van het Youth Initiative langs de deuren in de wijken waar veel Afghaanse vluchtelingen wonen. Ze praten met de ouders van kinderen die nooit naar school zijn geweest of vroegtijdig zijn gestopt. Rozma en de andere vrijwilligers bouwen met veel zorg een band op met de ouders van de kinderen. Hun goedkeuring is nodig zodat de kinderen deel kunnen nemen aan de activiteiten. Ook de ouders zien de positieve uitwerking van de sportactiviteiten op hun kinderen. Hierdoor staan ze meer en meer open voor de herhaaldelijke verzoeken van Rozma om de kinderen naar school te laten gaan. “Het is moeilijk om ouders ervan te overtuigen hun kinderen naar school te laten gaan, terwijl zij zich het meest zorgen maken of er voldoende eten is voor het gezin,” vertelt Rozma. Talloze keren werd de deur voor haar neus dichtgeslagen.
Rozma vindt het geweldig dat voetbal steeds meer geaccepteerd wordt door de Afghaanse gemeenschap in Iran als een sport voor meisjes. Met steun van UNHCR en de Iraanse overheid helpt Rozma met haar stichting meer dan 400 kinderen per jaar. Veel van hen zijn meisjes die niet meer naar school gaan. Met sport, sociale activiteiten, cursussen en bemiddeling met ouders helpt de organisatie de kinderen om weerbaarder te worden. De impact op de levens van de kinderen is enorm. Daarom zijn UNHCR en de Iraanse overheid bezig om het project ook in andere steden op te starten.
Voor haar toewijding om jonge Afghanen in Iran te helpen, is Rozma geselecteerd als regionale winnaar van de Nansen Refugee Award in Azië. Dit is een jaarlijkse prijs die wordt uitgereikt aan diegenen die tot het uiterste zijn gegaan om mensen op de vlucht te helpen. De prijs is vernoemd naar Fridtjof Nansen: winnaar van de Nobelprijs voor de Vrede en de eerste Hoge Commissaris voor de Vluchtelingen
“Dankzij sport en spel kunnen deze kinderen weer even kind zijn.” © UNHCR/Fatemeh Forootan Torkamani
Deel op Facebook Deel op Twitter