Drie jaar na de massale ontheemding van 2017 hebben UNHCR en partners hun respons voor de Rohingya opgeschaald. Naast het bieden van levensreddende humanitaire hulp ondersteunen we ook Rohingya-vluchtelingen bij het vergroten van hun zelfredzaamheid. Zo verzorgt Sahera een gemeenschappelijke tuin in het vluchtelingenkamp Kutupalong in Cox’s Bazar, Bangladesh.
Sara Khatun verzorgt planten in een gemeenschappelijke tuin in kamp Kutupalong in Bangladesh. © UNHCR/Vincent Tremeau
Sahera verzorgt de gemeenschappelijke tuin in vluchtelingenkamp Kutupalong in Cox’s Bazar, Bangladesh. Terwijl ze tussen rijen jonge boompjes door wandelt, besprenkelt ze ze met water en voeding en inspecteert ze de bladeren voorzichtig. Okra begint te ontkiemen, spinazie waait zachtjes in de wind en kersenrode tomaten zijn rijp om geplukt te worden.
“We kunnen hier dezelfde dingen verbouwen als we in Myanmar deden”
In deze tuin groeien bekende smaken voor Sahera, afkomstig uit een landbouwfamilie. “We kunnen hier dezelfde dingen verbouwen als we in Myanmar deden,” zegt ze weemoedig.
Niet al haar herinneringen aan thuis zijn goed. Sahera is een van de honderdduizenden Rohingya-vluchtelingen die gedwongen werden hun huis in de staat Rakhine in Myanmar te ontvluchten. Na een enorme golf van gewelddadige conflicten in augustus 2017, hebben veel gezinnen alles achter zich gelaten om elders veiligheid te zoeken.
Het merendeel – 860.000 mensen – woont nu in Bangladesh. Lokale gemeenschappen en de regering van Bangladesh boden genereuze steun, maar met hun toch al beperkte middelen konden ze de enorme toestroom van mensen niet aan.
Binnen enkele weken groeide deze kleine gemeenschap in Kutupalong, in Cox’s Bazar, uit tot het grootste vluchtelingenkamp ter wereld.
UNHCR kwam snel in actie om te voorzien in de meest urgente behoeften van nieuw aangekomen vluchtelingen door onderdak, voedsel, water en gezondheidszorg te bieden.
Drie jaar na de massale ontheemding van 2017 hebben UNHCR en partners hun respons opgeschaald. Naast levensreddende humanitaire hulp proberen we ook het leven van Rohingya-vluchtelingen te verbeteren en handvaten te bieden om hun zelfredzaamheid van Rohingya-vluchtelingen te vergroten. De vluchtelingen zelf staan centraal in de hulpverlening en voeren een groot deel van de activiteiten zelf uit. Zo zijn er Rohingya docenten, hulpverleners, water- en sanitatiemedewerkers en boeren zoals Sahera.
Rohingya-boeren krijgen bijvoorbeeld de kans om in gemeenschappelijke tuinen te werken. Deze tuinen dragen bij aan de ontwikkeling en bescherming van vluchtelingenkampen in het district Cox’s Bazar.
Als onderdeel van dit unieke project ontvangen kwekers zoals Sahera zaden en kunstmest van UNHCR en partners. Ze kweken hun jonge planten volgens een agroforestry model, ofwel boslandbouw model: een mix van bomen, struiken en gewassen worden in hetzelfde gebied geplant. De meerderheid van de Rohingya-vluchtelingen in Cox’s Bazar heeft een achtergrond in de landbouw, dus tuinieren gaat hen gemakkelijk af.
“Vanwege het tuinieren hoeven we geen geld van anderen te lenen. We zijn zelfredzaam.
Sahera kweekt al meer dan een jaar producten in dit gebied, op een stuk land dat ooit wild en overwoekerd was. “Nadat we de jungle hadden opgeruimd, begonnen we met tuinieren,” herinnert ze zich. Dankzij degenen die dit kamp hun thuis noemen, is het nu een bloeiend stuk land dat verschillende voedingsstoffen produceert.
Sahera heeft de afgelopen anderhalf jaar een mix van gewassen gezaaid: aardappelen, okra, aubergine en verschillende soorten pompoen. “Het is afhankelijk van de tijd en het seizoen,” legt ze uit.
Boslandbouw-praktijken kunnen helpen bij het ondersteunen van biodiversiteit, bodemkwaliteit en het managen van overstromingen. Zo’n 160 vluchtelingenhuishoudens hebben een opleiding gevolgd in milieuvriendelijke landbouw, waardoor de bodem minimaal wordt verstoord en er minder water wordt verbruikt.
Ook is het gebied, dat eerder geteisterd werd door ontbossing, zichtbaar groener dan voorheen.
Bovendien krijgen nog eens 6.400 vluchtelingen milieu-educatie, met plannen om in totaal 58.000 mensen te bereiken. Maar de resultaten van het programma hebben niet alleen een goede invloed op de omgeving. De tuin levert ook voordelen op het gebied van voeding.
“De kinderen krijgen goede voedingsstoffen en energie binnen”
Vluchtelingen krijgen voedselhulp en verse groenten zijn een luxe die velen vaak niet kunnen betalen. Daarom is de tuin zo belangrijk voor Sahera. “We doen het in het belang van de kinderen, zodat ze goed kunnen eten. Ze krijgen goede voedingsstoffen binnen,” zegt ze trots. “En het smaakt ook nog eens heerlijk.”
De tuin doet ook dienst als toevluchtsoord voor mensen om even te ontkomen aan de hete zomerzon. Als jonge moeder neemt Sahera haar zoon mee om in de schaduw van de bomen te zitten. “De kleine kinderen kunnen ook komen om te spelen.”
Terwijl ze door de tuin wandelt met haar zoon op haar heup, moedigt Sahera anderen aan om ook met tuinieren te beginnen. “Als er ruimte bij jou in de buurt is, moet je ook gaan tuinieren en bomen planten,” zegt ze.
Maar de oogst spreekt voor zich en de belangstelling voor de tuin groeit. “Één voor één wil iedereen meedoen.”
Deze tuin is meer dan een tuin – het is een kans voor vluchtelingen zoals Sahera om haar eigen leven en de gemeenschap om haar heen opnieuw vorm te geven.
Sahera lacht. “Het eten van zelfgekweekt voedsel voelt best goed.” Bovendien helpt het om een gevoel van onafhankelijkheid in haar leven terug te brengen.
Sahera kan de vruchten van haar werk delen met vrienden en buren in de gemeenschap en de extra producten verkopen aan lokale winkels zoals ze vroeger in Myanmar deed.
“Vanwege het tuinieren hoeven we geen geld van anderen te lenen. We zijn zelfredzaam. Dat geeft een goed gevoel.”
Deel op Facebook Deel op Twitter