Hoewel er tot nu toe geen gevallen van COVID-19 zijn gemeld, helpt UNHCR zo’n 120.000 vluchtelingen die in de grootste kampen van de regio wonen te doen wat ze kunnen om de dreiging van het coronavirus te verminderen.
Op een zonnige middag is de meestal drukke hoofdwinkelstraat van het Jordaanse Za’atari-kamp – het grootste vluchtelingenkamp in het Midden-Oosten – akelig stil. Een handvol mensen loopt snel voorbij met voorraden, terwijl de meeste van de honderden winkels langs wat inwoners ironisch genoeg de Champs-Élysées noemen, gesloten blijven.
Net als de rest van de 10 miljoen inwoners van het Jordanië, zijn de bijna 120.000 Syriërs die in de kampen Za’atari en Azraq wonen sinds 21 maart in lockdown, als reactie op de dreiging van het coronavirus. Maar omdat zo veel mensen zo dicht bij elkaar wonen en alleen toegang hebben tot basisvoorzieningen wat betreft gezondheid en sanitair, vrezen velen voor wat er zal gebeuren als het virus de kampen bereikt.
“Het is helemaal stil. Ik hoor geen stemmen meer in mijn buurt. Alleen stilte. De markt is anders, alles is anders,” zegt Ahmad Harb, een 35-jarige vluchteling uit de zuidelijke provincie Dera’a in Syrië, telefonisch vanuit Za’atari. “Mensen zijn doodsbang omdat het iets nieuws is waar ze niet veel van weten, en het een ziekte is die zich heel snel kan verspreiden.”
De huidige situatie is anders dan een paar weken geleden, zegt Harb, toen het nieuws over het nieuwe virus voor het eerst het kamp bereikte. In eerste instantie leken mensen onbezorgd en terughoudend om hun normale routines te veranderen, maar bewustmakingscampagnes en regelmatige sms-updates van UNHCR hebben geholpen om de boodschap over te brengen.
“Mensen blijven dag en nacht thuis.”
“Mensen hier namen het niet serieus, maar na een tijdje realiseerden ze zich dat dit geen grap was,” legt Harb uit. “De berichten die ze van UNHCR ontvingen maakten hen meer bewust van hoe ernstig de situatie is.”
“De meeste mensen zijn gestopt met naar buiten gaan, tenzij het absoluut noodzakelijk is,” vervolgt hij. “Mensen blijven dag en nacht thuis. Sommigen hebben zelfs borden voor hun deur geplaatst met de tekst ‘bezoek niet toegestaan’.”
Meer dan driekwart van de 25,9 miljoen vluchtelingen ter wereld woont in ontwikkelingslanden, waar de gezondheidsstelsels erg zwak zijn. Wereldwijd geeft UNHCR prioriteit aan maatregelen om mogelijke uitbraken te voorkomen. Een corona-uitbraak zou de lokale gezondheidsdiensten buitengewoon onder druk zetten. Heel veel mensen zullen dan waarschijnlijk niet alleen lijden, maar ook overlijden.
Jordanië herbergt momenteel 656.000 geregistreerde vluchtelingen, op de vlucht voor de Syrische oorlog, die inmiddels haar tiende jaar is in gegaan. De twee grootste kampen, Za’atari en Azraq, huisvesten bijna 80.000 en 40.000 vluchtelingen. De meerderheid van de Syriërs woont echter in Jordaanse gastgemeenschappen verspreid over het hele land. Ook daar is momenteel een landelijk uitgaansverbod, om de verspreiding van het coronavirus te voorkomen.
Tot dusver zijn er geen gevallen gemeld van het virus onder Syrische vluchtelingen in Jordanië. In Za’atari en Azraq zijn de twee belangrijkste ziekenhuizen en de gezondheidsklinieken volledig bemand en aanvullende infectiemaatregelen ingevoerd. Verdachte gevallen zullen worden geïsoleerd en per ambulance worden geëvacueerd naar de nabijgelegen ziekenhuizen in Mafraq en Zarqa.
Ondanks deze voorbereidingen maken UNHCR-medewerkers in de kampen zich nog steeds zorgen over hoe kwetsbare bevolkingsgroepen tegen de ziekte kunnen worden beschermd.
“Sanitaire en hygiëne voorzieningen zijn niet ideaal. We hebben het over een vluchtelingenkamp en de omstandigheden zijn uitdagend,” zegt Mohammad Tahir, een medewerker externe betrekkingen van UNHCR. “Een groot deel van de bevolking bestaat uit kinderen en het is moeilijk om ze de noodzaak van isolatie en extra handen wassen te laten begrijpen. Mijn grootste zorg is dat dit een erg drukke omgeving is, dus als we gevallen hebben, zal het erg moeilijk zijn om besmetting tegen te gaan.”
Toen de landelijke sluiting werd aangekondigd, sloten de Jordaanse autoriteiten die het kamp beheren ook de 32 scholen van Za’atari. Lessen voor de meer dan 18.000 ingeschreven studenten worden nu uitgezonden op een televisiezender voor leerlingen in het hele land.
Om te voorzien in de extra vraag veroorzaakt door thuisonderwijs en gezinnen die de hele dag in hun schuilplaatsen zitten, hebben UNHCR en de kampautoriteiten de elektriciteitsvoorziening voor huishoudens verhoogd van acht naar meer dan 12 uur per dag.
Het kamp is ook goed voorzien van voedsel, met zes centra die dagelijks drie kilo brood per gezin uitdelen, terwijl supermarkten en kleine groente- en fruitwinkels open blijven. Bewoners hebben zelfs hun eigen methode bedacht om sociale afstand te houden in voedselwachtrijen, door rode cirkels op de grond te schilderen, 1,5 meter uit elkaar.
In hoeverre gezinnen ook daadwerkelijk binnen kunnen blijven, hangt af van hun financiële situatie, legt de 33-jarige inwoner Omar Rajab uit. Degenen met inkomsten uit werk binnen of buiten het kamp, naast de hulp die alle vluchtelingen ontvangen, waren beter in staat om voor de lockdown benodigdheden in te slaan.
“Het positieve is dat alles in het kamp aanwezig is. Sommige mensen zijn erin geslaagd alles te kopen wat ze nodig hebben, omdat hun financiële situatie beter is dan die van anderen,” zegt Rajab. “De armen worstelen om genoeg basisproducten te kopen en op te slaan. Sommigen verkopen minder belangrijke producten die ze al in huis hebben, zoals ingeblikt voedsel, om zo meer voedsel te kunnen kopen dat ze urgent nodig hebben, zoals meel en melk.”
Maar ondanks de extra ontberingen voor een bevolking die op de vlucht is voor oorlog, brengt de huidige crisis ook gezinnen dichter bij elkaar en stimuleert het de vrijgevigheid onder de bevolking.
Een groep ondernemers in het kamp die handgemaakte producten online en op de markt verkoopt, heeft onlangs de productie van natuurlijke zeep verhoogd en is begonnen deze gratis te verspreiden onder hun buren om het wassen van handen te stimuleren.
De langere periode van thuisblijven brengt af en toe ook enkele lichtpuntjes.
“Om met de situatie om te gaan, heb ik een programma voor mijn kinderen en vrouw gemaakt. We brengen onze dag door met het spelen van spelletjes, zoals een balspel en een kennisquiz, waar we een wedstrijd van maken,” zegt Harb. “Ik heb het programma zelfs gedeeld met mijn vrienden en buren, zodat zij het ook met hun gezin kunnen doen.”
“Ik doe nu nieuwe dingen, zoals koken met mijn kinderen en meer met ze spelen. Er hangt vaak best een leuke sfeer,” beaamt zijn vrouw Nisreen. “Ik heb ook geleerd hoe ik zelf moet bakken. Mijn kinderen zeggen dat ze de snoepjes die ik maak lekkerder vinden dan de snoepjes die we vroeger uit de winkel haalden.”
“We missen ons leven, zelfs met de vele uitdagingen dat het brengt.”
Misschien wel de grootste verrassing voor Harb is de hernieuwde waardering die ze door de lockdown voor hun vorige levens in het kamp hebben gekregen, ondanks de vele uitdagingen.
“Ik hoop dat dit virus verdwijnt. We missen ons leven, zelfs met de vele uitdagingen dat het brengt. We accepteren ze nu. We waarderen ons leven en de dingen die we als vanzelfsprekend beschouwden, zoals naar het werk gaan en de drukke markt, onze buren en vrienden zien en gewoon naar buiten kunnen gaan. We missen het gewoon.”
Deel op Facebook Deel op Twitter