Meer dan 160.000 mensen zijn ontheemd geraakt na de start van militaire operaties in het noordoosten van Syrië op 9 oktober, waaronder bijna 70.000 kinderen. Er zijn meldingen van meer mensen op de vlucht en het aantal neemt snel toe.
400.000 burgers hebben mogelijk hulp en bescherming nodig in de komende periode (de eerste schatting was 100.000 mensen). De meeste mensen ontvluchtten de plaatsen Ras al-Ain (gouvernement Al-Hassakeh) en Tell Abiad (gouvernement Ar-Raqqa) aan de grens met Turkije, waarbij sommige families meerdere keren moesten vluchten. De volledige humanitaire impact van de huidige militaire operatie blijft moeilijk vast te stellen, gezien de snelle veranderingen in de situatie.
UNHCR blijft met 54 medewerkers vanuit Qamishly opereren en is van plan haar werkzaamheden op te schalen. UNHCR speelt in op de behoeften van de getroffen bevolking door het aanbieden van noodhulpgoederen en community-based bescherming in kampen, opvangcentra en gastgemeenschappen, in nauwe coördinatie met vijf lokale partners.
In samenwerking met deze nationale NGO’s heeft UNHCR tijdens deze noodsituatie acht operationele gemeenschapscentra in Al-Hasakeh, waaronder twee in Al-Hol kamp. Deze faciliteiten worden ook ondersteund door mobiele hulpteams.
Te midden van de voortdurende gevechten staken al meer dan 1.000 mensen over van het noordoosten van Syrië naar buurland Irak. Veel van de vluchtelingen zijn hun huizen in het Kobani-gebied ontvlucht. Onder hen zijn voornamelijk vrouwen, kinderen en ouderen, die bang en uitgeput aankomen na drie of vier dagen lopen door de woestijn, op zoek naar veiligheid.
UNHCR heeft samen met de lokale autoriteiten en partners gewerkt aan de oprichting van een nieuw vluchtelingenkamp in het gouvernement Dohuk, kamp Bardarash, waar nieuw aangekomen vluchtelingen uit Noordoost-Syrië naar worden overgebracht. Zij worden hier voorzien van familietenten, warme maaltijden, water, dekens en andere essentiële items, evenals medische en psychosociale zorg.
Deel op Facebook Deel op Twitter