Dankzij gulle buren verbouwt de Zuid-Soedanese vluchteling Queen Chandia rijst en andere gewassen in Oeganda. Een programma om de rijstproductie te bevorderen brengt vluchtelingen en lokale boeren bij elkaar.
De Zuid-Soedanese vluchteling Queen Chandia scant het veld en buigt zich vervolgens voorover om de groene sprieten te inspecteren die zich uit de aarde worstelen. Dit land in Oeganda is niet van haar, maar de rijst die er in kiemt wel. Dankzij gulle buren verbouwt Queen genoeg om 22 vluchtelingenkinderen te ondersteunen.
“Rijst is op dit moment voor mij zo winstgevend,” zegt Queen, 34, die het conflict in Zuid-Soedan ontvluchtte en in het begin van de jaren negentig als jong kind toevlucht vond in Oeganda. “De andere gewassen plant ik alleen om ons voedsel aan te vullen. Maar rijst gebruik ik als mijn inkomst genererende onderneming. ”
Queen verbouwde niet altijd rijst. Het grootste deel van haar leven heeft ze maïs, graan en pinda’s verbouwd op haar perceel in Oliji, een nederzetting een regio in het noorden van Oeganda, waar nu meer dan een miljoen Zuid-Soedanese vluchtelingen wonen.
Terwijl de afgelopen jaren golven van geweld haar land troffen, nam Queen vluchtelingenkinderen op in haar boerderij: wezen en alleenstaande minderjarigen die nergens anders heen konden. Ze sloten zich aan bij haar eigen drie kinderen en werden deel van haar familie. Het duurde niet lang of Queen werd moeder van 22 kinderen.
“We delen alles met de vluchtelingen.”
“God heeft gezien dat ik hart heb voor het moederschap,” zegt Queen, die de medische kosten en het schoolgeld van de kinderen betaalt en ervoor zorgt dat ze naar behoren worden gevoed, gekleed en verzorgd. “Dat zou de reden kunnen zijn waarom hij al deze kinderen naar mij heeft gestuurd.”
Queen ontving voedselhulp van het Wereldvoedselprogramma en verbouwde gewassen op het land dat ze leende van haar Oegandese buur. Ze verkocht deze, maar met dalende prijzen van maïs en graan had Queen moeite om rond te komen. In 2014 veranderde alles.
Queen werd geselecteerd om deel te nemen aan een PRiDe-project (Promotion of Rice Development), een initiatief van het Japanse JICA (International Cooperation Agency (JICA), dat de rijstproductie onder vluchtelingen en Oegandese boeren wil bevorderen. Rijst is een belangrijk gewas voor Oeganda. Door het te laten groeien, kunnen vluchtelingen bijdragen aan zowel de lokale economie als het land helpen haar ontwikkelingsdoelen te halen. Voor Queen was het ook een gouden kans om haar inkomsten veilig te stellen.
“Het groeien van rijst verbetert zowel de voedselzekerheid als het levensonderhoud voor vluchtelingen en Oegandezen,” zegt Minoru Yoshino uit, hoofdadviseur van het PRiDe-project, dat meer dan 50.000 boeren heeft opgeleid sinds het in 2011 van start ging.
Queen reisde naar een plek buiten Kampala, waar ze leerde rijst te verbouwen. Trainend met een groep mede-vluchtelingen en Oegandezen, leerde Queen hoe het land te bereiden en in rechte lijnen te zaaien, waardoor oogsten en wieden veel gemakkelijker wordt.
Aan het einde van de training kreeg de groep een zak rijstzaad om te zaaien. Queen had hier echter geen ruimte voor. Ze benaderde boer Samuel Lagu, een Oegandees die ook deelnam aan het trainingsprogramma, die ermee instemde om een derde van zijn land aan haar en twee andere vluchtelingen te geven om rijst te laten groeien. Voor hem was het een vanzelfsprekend gebaar.
“We delen alles met de vluchtelingen,” zegt Samuel, wiens eigen ervaringen met het ontvangen van hulp als vluchteling in Zuid-Soedan in de jaren tachtig hem inspireerden om terug te geven. “We gaan ze niet weigeren, het zijn onze broeders. Ik geef land aan vluchtelingen omdat ze hier geen land hebben in Oeganda.”
“Nu weten we hoe we moeten zaaien, wieden, oogsten, opslaan, drogen,” vervolgt hij. “Die training ontstond door de vluchtelingen, samen met de vluchtelingen, daarom werken we nu met hen samen.”
“Nu weten we hoe we moeten zaaien, wieden, oogsten.”
Queen brengt nu elk weekend met haar kinderen door op Samuels boerderij, twee hectare met rijstvelden. Veel buren van Samuel hebben land aan andere vluchtelingen, zonder daar huur voor te vragen. Zowel voor Queen, als voor Samuel, is het delen van land vanzelfsprekend.
“Het is gemakkelijk, we delen”, legt Queen uit, die zegt dat nauw verwante culturen, taal, gebruiken en levenswijzen ook helpen om de hechte relatie tussen de Zuid-Soedanezen en Oegandezen te bevorderen. “Los van de grens, zijn wij dezelfde mensen.”
JICA’s rijstproject is een voorbeeld van een ontwikkelingspartner die samenwerkt met de regering en UNHCR om zowel vluchtelingen als gastgemeenschappen in Oeganda te ondersteunen. Het heeft als doel samenwerking tussen verschillende groepen te bevorderen en maakt deel uit van een breder antwoord op vluchtelingenbewegingen die bekend staat als de Comprehensive Refugee Response.
Sinds de training heeft Queen haar totale opbrengst verdubbeld. Met land en rijst om op te groeien, heeft ze zich kunnen diversifiëren in het houden van vee, varkens, geiten en schapen. Ze is van plan een koe te kopen met de opbrengst van haar volgende oogst.
Het extra inkomen uit rijst heeft het ook mogelijk gemaakt om een huis voor de kinderen te bouwen en alle 22 kinderen op school te houden. In ruil daarvoor helpen ze op de boerderij in het weekend en tijdens vakanties. Nu kijkt Queen naar de nieuwe generatie die ze heeft aangemoedigd om op een dag de landbouw over te nemen.
“Als ik mijn rijst zie, zo goed als die is, word ik op de een of andere manier gelukkig,” zegt Queen. Ze voegt eraan toe dat ze hoopt dat haar kinderen alles doorgeven wat ze van haar hebben geleerd over landbouw. “Ik hoop dat wat we hier doen mijn kinderen ook leren. Ik ben leraren aan het onderwijzen.”
Deel op Facebook Deel op Twitter