Mohamed is staatloos: “We bestaan niet, we horen nergens bij. Oorlogen eindigen, maar ons probleem zal nooit eindigen.”
Mohamed Al-Fadhly kwam vier jaar geleden naar Nederland om asiel aan te vragen. Hij behoort tot de Bedoun bevolkingsgroep, een nomadenvolk die al generaties lang in Koeweit wonen, maar niet als Koeweiti’s worden erkend. Zij zijn daarom staatloos.
Staatloos in Koeweit
De bedoun in Koeweit hebben geen recht op een paspoort of ID-kaart, ze mogen niet stemmen, kunnen niet legaal werken, geen koopcontract tekenen, geen bankrekening openen, geen staatsonderwijs volgen. “Koeweit zegt dat we illegale immigranten zijn, terwijl wij er eerder waren dan de Koeweiti.” Mohamed is fel: “Het is discriminatie gebaseerd op onze etnische achtergrond, en het feit dat wij sjiitisch zijn in plaats van soennitisch.”
De meeste families wonen in een sloppenwijk en zijn afhankelijk van liefdadigheid. “In Koeweit ben je een overlevende of een slachtoffer. En alleen als je kunt ontsnappen uit Koeweit, ben je een overlevende.” Twee van zijn broers werden opgepakt tijdens demonstraties voor meer rechten.
Vluchten naar Nederland
Mohamed besloot om te vluchten: “Ik wilde niet eindigen in de gevangenis.” Hij koos ervoor om naar Nederland te vluchten. “Ik dacht dat ik in het land met het Internationaal Hof van Justitie gerechtigheid zou vinden.” Mohamed lacht schamper. “Ik heb in Nederland op straat geleefd, honger geleden. Mijn kans op onderwijs is me afgenomen.” Hij moest zijn studie stoppen, omdat zijn asielaanvraag werd afgewezen.
“Ik kan aantonen dat ik staatloos ben. Ik heb papieren van UNHCR in Koeweit dat ik gevaar loop als ik word teruggestuurd. Ik word dan gearresteerd. Maar nog steeds heeft Nederland er alles aan gedaan om me te deporteren.”
Geen bescherming
Mohamed heeft drie jaar lang geprobeerd om status te krijgen op basis van zijn staatloosheid. Elke keer werd dat afgewezen. De IND vond dat hij wel kon terugkeren naar Koeweit. Mohamed: “De focus bij staatlozen is dat je niet terug kan gaan naar je land, omdat dat land je niet erkend. Maar die focus moet verlegd worden. Wij zijn vluchtelingen, wij hebben bescherming nodig.”
Na drie jaar procedures kwam Mohamed terecht in het uitzettingscentrum in Ter Apel: “In Ter Apel zat ik tussen allemaal homofoben. Ik heb mijn contactpersoon nog gewaarschuwd, maar ze deden niets. Ik ben aangerand door een man. Ik heb in mei 2015 aangifte gedaan en nog steeds niets gehoord.”
Mohameds vertrouwen in het systeem is geknakt. Hij heeft lichamelijke en psychologische klachten: “Ik kwam hier als een gezonde jonge man. Nu ben ik ziek. Ik leef nog steeds in het verleden. Ik wil de mensen vergeven die mij dit hebben aangedaan, maar het is niet makkelijk om hen te vergeven.”
Mohamed heeft inmiddels wel een verblijfsstatus gekregen: “Ik heb het geluk dat ik ben geboren als homo, anders had ik nog in die situatie gezeten. Het is frusterend dat homo’s wel status krijgen en staatlozen niet. Als homo heb je ten minste nog burgerrechten, een nationaliteit, als staatloze heb je helemaal geen rechten. Het is zo ontzettend ellendig om staatloos te zijn.”
Deel op Facebook Deel op Twitter