Het productiecentrum voor jute zakken in het Kutapalongkamp geeft vrouwen op de vlucht de mogelijkheid om in het levensonderhoud van hun gezin te voorzien en om hun isolement te doorbreken.
Door Kristy Siegfried in Kutapalong, Bangladesh
Voor toevallige voorbijgangers lijkt het productiecentrum voor jute zakken op het eerste zicht een tijdelijke bamboeconstructie in het uitgestrekte vluchtelingenkamp Kutupalong, in Cox’s Bazar, Bangladesh. Maar zodra je een voet binnenzet, tref je een bedrijvig atelier aan, waar tientallen Rohingya-vrouwen druk in de weer zijn achter snijtafels of gebogen over hun naaimachines.
Het centrum is een gezamenlijk project van UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, en haar partnerorganisatie, NGO Forum for Publich Health. Het brengt 130 Rohingya-vrouwen samen om producten zoals boodschappentassen, kweekzakken voor bomen, rugzakken, mappen en andere producten voor UNHCR en andere humanitaire hulporganisaties te vervaardigen. Alles wordt gemaakt van jute, een natuurlijke en lokaal geproduceerde vezel die volledig biologisch afbreekbaar en milieuvriendelijk is.
“De vrouwen komen hier om vaardigheden aan te leren en om in hun toekomst te investeren.”
Urbi Chakma, die het centrum sinds de opening twee jaar geleden bestuurt, legt uit dat de meeste vrouwen als weduwe of gescheiden vrouw alleen moeten instaan voor het onderhoud van hun gezin. Alle vrouwen krijgen een opleiding om met elektrische naaimachines jute producten te leren maken om in het kamp te gebruiken en ontvangen een vergoeding voor hun werk.
“De vrouwen komen hier om vaardigheden aan te leren en om in hun toekomst te investeren,” zegt Urbi. “Als ze terugkeren naar Myanmar kunnen ze die vaardigheden gebruiken om in hun levensonderhoud te voorzien. Dat geeft hun hoop.”
Nu de Rohingyavluchtelingencrisis in Bangladesh al zes jaar aanhoudt, is de humanitaire financiering verminderd, terwijl de noden van bijna een miljoen vluchtelingen hoog blijven. Vrouwen en kinderen, die meer dan 75% van de vluchtelingen uitmaken, lopen een groter risico op misbruik, uitbuiting en gendergerelateerd geweld.
Het productiecentrum voor jute zakken is voor Rohingya-vrouwen een kans om minder afhankelijk te worden van humanitaire hulp. Het is van cruciaal belang om vluchtelingen de kans te bieden om nieuwe vaardigheden te verwerven, zodat ze nieuwe inkomensmogelijkheden kunnen creëren, maar vooral ook zodat ze zich kunnen voorbereiden om hun leven leven opnieuw op te bouwen wanneer ze vrijwillig en veilig naar Myanmar kunnen terugkeren. Voor alleenstaande moeders, die zich vaak geïsoleerd voelen in hun gemeenschap, biedt het centrum ook een plek om andere vrouwen in dezelfde situatie te ontmoeten.
“Ze kunnen hun hart luchten bij elkaar, wat bevorderlijk is voor hun mentaal welzijn,” vertelt Urbi.
Voor Hussain Banu, 32 jaar, is het centrum niet alleen een plek waar ze werkt en nieuwe vaardigheden leert, maar ook een ontmoetingsplaats waar zij en haar vriendinnen praten over wat ze de avond ervoor hebben gekookt of hoe ze omgaan met de kwaaltjes van hun kinderen.
“Ik kom hier graag, elke dag,” zegt ze. “Als ik thuis zou zitten, zou ik me niet goed in mijn vel voelen, want ik heb geen man, alleen mijn kinderen.”
Hussain werd van haar man gescheiden tijdens het geweld dat in augustus 2017 uitbrak in de Myanmarese staat Rakhine. Ze vluchtte met haar ouders en haar twee jonge kinderen over de grens naar Bangladesh en beviel van haar derde kind na aankomst in Cox’s Bazar. “Ik heb sindsdien niets meer van mijn man gehoord, dus ik ga ervan uit dat hij dood is,” vertelt ze.
Iets meer dan een jaar geleden begon Hussain te werken in het productiecentrum. Daarvoor ondervond ze grote moeilijkheden om de eindjes aan elkaar te knopen en voor haar kinderen te zorgen.
Lees ook: De Rohingya-crisis in 4 vragen
“Bij de rantsoenen werden geen kleren of iets anders uitgedeeld, en zelfs het eten was niet voldoende,” herinnert ze zich. “Ik maakte me voortdurend zorgen over hoe ik mijn kinderen te eten zou geven.” Dankzij het kleine bedrag dat ze nu verdient, kan ze af en toe vis en sandalen voor haar kinderen kopen.
“Het is voor deze vrouwen niet gemakkelijk om hun weg naar ons centrum te vinden, omdat er zoveel sociale normen gelden”, zegt Urbi, verwijzend naar de conservatieve houding ten opzichte van vrouwen binnen de Rohingya-gemeenschappen. “Hier kunnen ze die sociale normen en vooroordelen doorbreken in het belang van hun gezin.”
Hussain zegt dat ze elke opmerking dat ze thuis zou moeten blijven naast zich neerlegt. “Waarom zou ik naar anderen luisteren?” vraagt ze. “Nu kan ik dingen voor mijn kinderen betalen, dus dat is het belangrijkste.”
De houding van de gemeenschap tegenover vrouwen die buitenshuis werken, verandert langzaam, zegt Urbi, maar de grootste verandering heeft ze bij de vrouwen zelf waargenomen. “Aan het begin van de trainingen, zijn ze zo verlegen,” zegt ze. “Maar na de training zie je hoe ze hun stem hebben gevonden.”
Deel op Facebook Deel op Twitter