83-jarige Svetlana maakte mee hoe het huis dat ze met haar man bouwde van de ene op de andere dag niet meer dan een schuilkelder werd. Ze moest haar thuis en geliefde tuin achterlaten om veiligheid te zoeken.
Door Roger Burks in Chisinau, Moldavië.
Wanneer Svetlana haar ogen sluit, ziet ze nog zo de bloemen in haar tuin in Mykolajiv, een stad in het westen van Oekraïne. De bloemen kwamen net uitbundig in bloei toen Svetlana zich klaarmaakte om te vertrekken, op de vlucht voor de oorlog, een onzekere toekomst tegemoet.
“Ik houd zielsveel van mijn planten en bloemen,” vertelt ze terwijl ze naar de hemel kijkt. “Ik heb veel tulpen, en ook lelies die wel manshoog groeien.”
“Dat was mijn leven voor de oorlog begon.”
De Russische invasie van Oekraïne ontwrichtte het leven van de 83-jarige weduwe volledig. Haar huis veranderde van een toevluchtsoord in een schuilkelder.
“Ik leefde lang in Mykolajiv met mijn man. We bouwden er een huis,” vertelt ze. “Een lang huwelijk – een mensenleven: 62 jaar. Zo lang leefden wij samen. Hij stierf op 20 december 2020.”
“Mijn huis is erg groot en mooi,” zegt ze. “Tijdens al deze jaren was het er altijd rustig. En toen barste de oorlog los. Ik was alleen in het huis. Het was verschrikkelijk. Ik kon gaan schuilen in de kelder, maar door mijn knieprobleem kon ik wel naar beneden, maar zou ik er niet meer uitraken.”
Svetlana is grotendeels afhankelijk van haar rolstoel om te bewegen. Haar zoon Andre, die zich zorgen maakte, liet zijn thuis in Duitsland achter en ging terug naar Oekraïne. Hij bleef bij zijn moeder in Mykolajiv tot het veilig genoeg was om de belegerde stad uit te vluchten.
Zelfs toen aarzelde Svetlana om haar geliefde huis en tuin achter te laten.
“Mijn pioenrozen waren net beginnen bloeien,” verklaart ze. Haar zoon moest haar overhalen: “Toen we besloten om te vertrekken, zei mijn zoon nog, ‘Mama, denk aan de winter. Hoe ga je dat alleen overleven? Wanneer er vorst en sneeuw is, wie gaat je dan nog komen bezoeken, zo ver buiten het centrum van de stad?’”
Om hun eindbestemming, Berlijn, te bereiken, moesten ze eerst 150 kilometer reizen van Mykolajiv naar Odessa, om dan van daar door te reizen naar Palanca, een dorp op de grens met Moldavië. Daar werden ze opgevangen door UNHCR en onze partners. Svetlana was verrast en gerustgesteld door de gastvriendelijkheid.
“Weet je, ik had nooit verwacht dat alles zo goed georganiseerd zou zijn. We werden zo goed ontvangen door deze vrijwilligers, iedereen was zo tevreden over hoe we verwelkomd werden. Ze hielpen ons met onze bagage, hebben het in de bus geladen en nodigden ons uit om in een tent iets te eten en onze handen te wassen,” vertelt ze. “In zulke moeilijke tijden, wanneer zo veel mensen in nood verkeren, was de dienstverlening desondanks uitstekend.”
Sinds de escalatie van het conflict on 24 februari, telden de Moldavische autoriteiten meer dan 515.000 mensen die de grens overstaken van Oekraïne naar Moldavië. Vandaag zijn er zo’n 83.000 vluchtelingen uit Oekraïne die in Moldavië verblijven – waaronder Svetlana.
Nadat ze ontvangen werden aan de grens, reisden Svetlana en haar zoon verder naar Chisinau, de Moldavische hoofdstad. Daar kregen ze onderdak en steun in MoldExpo, een opvangcentrum van de Moldavische autoriteiten, waar ook UNHCR, andere VN agentschappen en partners aanwezig zijn.
In de vroege dagen na de invasie, bood MoldExpo onderdak en maaltijden aan meer dan 1.200 vluchtelingen. Vandaag verblijven er zo’n 350 vluchtelingen. Voor psychologische ondersteuning en beschermingsdiensten kunnen vluchtelingen terecht in het “Blauwe Stip” centrum naast MoldExpo, georganiseerd door UNHCR en UNICEF, in samenwerking met de Moldavische overheid en partners.
Svetlana zit buiten in haar rolstoel, te genieten van wat zon en het gezang van de vogels rondom. Ze mijmert over wat ze heeft moeten achterlaten.
“Natuurlijk zou ik graag in mijn thuisland zijn, maar dat laten noch de omstandigheden noch mijn gezondheid toe,” zegt ze. “Het belangrijkste is dat niemand naar ons zit te schieten. We kunnen op beide oren slapen.”
Dit artikel werd oorspronkelijk gepubliceerd door UNHCR op 14 juli 2022.
Deel op Facebook Deel op Twitter