Zo’n 1.600 alleenstaande kinderen die als asielzoekers onder moeilijke omstandigheden op de Griekse eilanden leven, worden overgeplaatst naar 11 landen in de Europese Unie. We leggen je uit hoe dit proces in zijn werk gaat.
Alleenstaande kinderen zijn gescheiden van zowel ouders als andere familieleden en worden niet verzorgd door een volwassene die volgens de wet of gewoonlijk hiervoor verantwoordelijk is. Volgens de wettelijke definitie worden ze alleenstaande minderjarige vreemdelingen (amv’s) genoemd. De autoriteiten in Europa proberen deze kinderen te herenigen met hun familie via de Dublin III-procedure.
Op 30 juli 2020 waren er 4.558 alleenstaande vluchtelingen- en migrantenkinderen in Griekenland die versnelde registratie, gezinsopsporing, hereniging en/of overplaatsing naar een derde land nodig hadden, volgens het EKKA, het Griekse Nationale Centrum voor Sociale Solidariteit. Drieënnegentig procent bestaat uit jongens en zeven procent meisjes. Tweeënnegentig procent is tussen de 14 en 18 jaar oud.
Van het totaal bevinden zich 1.483 kinderen in accommodatie bedoeld voor de lagere termijn, 783 in korte termijn locaties, 904 zijn ondergebracht in opvang- en identificatiecentra zoals Moria op het eiland Lesbos, 190 in open opvangfaciliteiten op het vasteland en 193 in beschermende hechtenis op politiebureaus. Nog eens 1.005 alleenstaande kinderen zijn dakloos of leven in precaire omstandigheden. De alleenstaande kinderen op de eilanden lopen risico op uitbuiting, geweld en mensenhandel, en daarnaast sinds recente ontwikkelingen ook op COVID-19.
Afghanistan is goed voor 41 procent van de alleenstaande kinderen, 23 procent komt uit Pakistan en 10 procent uit Syrië. De rest komt uit andere landen.
UNHCR roept al jaren op tot adequate zorg, bescherming en duurzame oplossingen voor alleenstaande kinderen en andere kwetsbare groepen. Dit kan een overplaatsing naar een derde land in Europa betekenen, maar er zijn ook alternatieven. Zo kan het kind opgenomen worden en ondersteuning krijgen binnen het nationale kinderbeschermingssysteem in Griekenland, herenigd worden met familie of in sommige gevallen terugkeren naar het land van herkomst.
Elf EU-landen nemen deel aan de regeling om 3.300 kwetsbare asielzoekers, waaronder 1.600 alleenstaande kinderen, op te nemen voor overplaatsing vanuit Griekenland. Inmiddels zijn er een paar honderd alleenstaande kinderen overgeplaatst andere landen in de Europese Unie, zoals Luxemburg, Duitsland, Frankrijk, Portugal en Finland.
De Europese Commissie coördineert dit proces met het ‘bureau van de speciale secretaris voor de bescherming van alleenstaande minderjarigen in Griekenland’, waarbij de deelnemende landen en VN-organisaties, waaronder UNHCR, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en UNICEF, worden betrokken. Er zijn gezamenlijke procedures en criteria opgesteld die moeten worden gevolgd. Individuele landen kunnen bepaalde criteria en prioriteiten formuleren, afhankelijk van hun opvangcapaciteit, beschikbare diensten, et cetera.
De speciale secretaris heeft samen met de autoriteiten in Luxemburg en Duitsland UNHCR in Griekenland in april om hulp gevraagd bij de dringende ad-hoc overplaatsingsregelingen voor alleenstaande kinderen. Die hulp omvat het identificeren van de kinderen, een ‘Best Interest’-proces (zie onder voor uitleg) en het begeleiden van de kinderen van de eilanden naar het vasteland voorafgaand aan hun vertrek naar Luxemburg en Duitsland.
UNHCR bevindt zich in een goede positie om deze verantwoordelijkheid op zich te nemen, omdat het een leidende rol had in een eerder vergelijkbaar proces (het Dubs-plan: het overplaatsen van alleenstaande kinderen naar Engeland), wereldwijde ervaring heeft met hervestiging, bescherming biedt aan alleenstaande kinderen en aanwezig is op de Griekse eilanden en het opvang- en identificatiecentrum in Evros (Fylakio).
UNHCR, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en UNICEF hebben normen opgesteld om de kinderen voor overplaatsing te identificeren en prioriteit te geven.
Deze normen vloeien voort uit het Kinderrechtenverdag en het Vluchtelingenverdrag van 1951, waarin de overwegingen staan op grond waarvan de behoeften aan internationale bescherming worden vastgesteld.
Het overplaatsingsproces vanuit Griekenland verschilt van land tot land. Hieronder volgt een overzicht van de etappes die gevolgd zijn tijdens de recente overplaatsingen:
Het kantoor van de speciale secretaris deelt de lijst met geïdentificeerde alleenstaande kinderen met de Griekse asieldienst om de asielstatus van elk kind te controleren en of ze familiebanden hebben die overdracht op grond van de Dublin-verordening mogelijk maken (voor uitleg over de Dublin verordening zie hieronder).
De lijst wordt vervolgens doorgegeven aan het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) voor het plannen van de Best Interest-beoordeling. De officier van justitie stelt voogden aan voor de kinderen om de informatievoorziening en het toezicht op hun belangen gedurende het hele proces te borgen.
Beoordelingen van Best Interest worden uitgevoerd voor kinderen die in aanmerking komen en bereid zijn deel te nemen aan overplaatsing. De Best Interest-beoordeling wordt geleid door het EASO met de steun van UNHCR en haar kinderbeschermingspartners zoals METAdrasi en PRAKSIS, die betrokken zijn bij het opstellen, beoordelen en indienen van rapporten waarin wordt onderzocht of het in het belang van het kind zou zijn om te worden herplaatst of niet. Rapporten en ondersteunende documentatie worden ingediend bij de Griekse autoriteiten, die een matchingsproces uitvoeren om het meest geschikte EU-land voor overplaatsing te identificeren.
De opvang- en identificatiedienst en de Griekse asieldienst verstrekken documenten, waaronder documenten met daarin de medische en andere specifieke behoeften van het betreffende kind.
Alleenstaande kinderen worden geïnterviewd. Als ze instemmen met overplaatsing, interviewen EASO, UNHCR en partners de kinderen en vullen en bekijken ze de rapporten. De Best Interest-beoordelingen worden allemaal opgesteld door EASO, UNHCR en kinderbeschermingspartners PRAKSIS, en METAdrasi samen.
EASO dient de rapporten en ondersteunende documentatie in bij de Griekse autoriteiten en ontvangende landen. Deze ondersteunende documentatie omvat onder andere een bewijs van asielaanvraag, een rapport met de uitkomst van de Best Interest bepaling, medische en sociale rapporten en, indien beschikbaar, een document met daarin de leeftijdsbeoordeling.
Het kind wordt onder toezicht van METAdrasi en UNHCR overgebracht van de eilanden naar Athene. De Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) houdt toezicht op huisvesting in Athene, medische controles en andere procedures voor vertrek.
De kinderen worden vervolgens onder toezicht van IOM naar het land van bestemming gevlogen waar ze worden verwelkomd door de autoriteiten.
De autoriteiten in Europa proberen dergelijke kinderen te herenigen met hun familie via de Dublin III-procedures.
De Dublin III-verordening biedt een mechanisme om te bepalen welk land verantwoordelijk is voor de behandeling van een asielverzoek. Meestal is dat het land waar iemand als eerste is binnengekomen, maar het kan ook zijn dat een ander land verantwoordelijk is omdat er gezins- of familieleden wonen die daar een verblijfsvergunning hebben.
Gezinshereniging is in bepaalde omstandigheden geregeld in artikel 8 van Dublin III:
“Indien de verzoeker een alleenstaande minderjarige is die een familielid heeft dat legaal in een andere lidstaat verblijft en waarvan op basis van een individueel onderzoek is vastgesteld dat het familielid voor hem of haar kan zorgen, verenigt die lidstaat de minderjarige met zijn of haar familielid en zal de verantwoordelijke lidstaat zijn, op voorwaarde dat dit in het belang is van de minderjarige,” aldus het artikel.
De verordening is van toepassing op de 27 EU-lidstaten plus IJsland, Noorwegen, Liechtenstein, Zwitserland en, tot eind 2020, het VK.
Op 4 augustus dit jaar zijn elf EU-landen overeengekomen om 3.300 kwetsbare asielzoekers, waaronder alleenstaande kinderen, over te nemen vanuit Griekenland naar andere deelnemende Europese staten.
De overplaatsingen zullen doorgaan, onder voorbehoud van toezeggingen en criteria die zijn opgesteld door landen. Ze worden gecoördineerd door de Europese Commissie. Ook kunnen er beperkingen worden opgelegd als gevolg van de COVID19-pandemie.
Tegelijkertijd ondergaan de kinderen die zijn overgeplaatst gezondheidscontroles vanwege de dreiging van het coronavirus en beginnen ze aan het integratieproces in hun nieuwe gastland.
Het overplaatsingsprogramma wordt geleid door de regering van Griekenland met deelnemende EU-lidstaten en wordt gecoördineerd door de Europese Commissie. UNHCR werkt nauw samen met onze VN-partners, de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) en het VN-Kinderfonds (UNICEF) om alle aspecten van het overplaatsingsproces te ondersteunen in nauwe samenwerking met het Europees Ondersteuningsbureau voor asielzaken (EASO) en andere partners.
Deel op Facebook Deel op Twitter