Deze jonge ouders vluchtten voor hun leven naar ’s werelds grootste vluchtelingenkamp, maar leefden er in angst voor hevige regenval en aardverschuivingen. Tot ze verhuisden naar een nieuw verhoogd onderkomen.
Rahima Khatun knuffelt haar zoon, Arafat, in haar onderkomen in Kamp 1 West, Kutupalong, Cox’s Bazar, Bangladesh © HCR/Vincent Tremeau
Het is een mooi moment in het leven van dit jonge gezin. Maar voor Abul Kalam, Rahima Khatun en hun kinderen vormt dit gevoel van veiligheid en geluk een scherp contrast met de voorbije tweeënhalf jaar.
In augustus 2017, waren Abul, Rahima en hun baby Ayaz plots genoodzaakt om hun huis in de buurt van Buthidaung in Myanmar te ontvluchten toen hun buurt werd aangevallen.
“Ik zag mensen vermoord worden”, legt de 27-jarige Abul uit. “We zijn halsoverkop moeten vluchten en konden niets meenemen. Het heeft zes dagen geduurd om Bangladesh te bereiken. Onderweg moesten we ons verbergen, en het was moeilijk reizen met een klein kindje.”
Hun verhaal is gelijkaardig aan dat van honderdduizenden Rohingyavluchtelingen die zijn gevlucht naar het recent opgezette kamp in Cox’s Bazar district in Bangladesh. Onder hen 80 procent vrouwen en kinderen.
Deze vluchtelingen, op de vlucht voor hun leven, improviseerden schuilplaatsen op de heuvels. Binnen enkele weken groeide het gebied uit tot ’s werelds grootste vluchtelingenkamp, een plek voor zo’n 855.000 Rohingya.
Hoewel gezinnen in het kamp veiligheid hebben gevonden, zijn ze ook voor aanzienlijke uitdagingen komen te staan. De aantasting van het milieu, ontoereikende sanitaire voorzieningen, een tekort aan infrastructuur, en, het meest angstaanjagend, de dreiging van noodweer tijdens de jaarlijkse moessonregens.
“Ons grootste probleem was vroeger het onderkomen waarin we leefden… Tijdens de moesson, wanneer het regende, werd de grond helemaal nat en modderig”, vertelt de 25-jarige Rahima over het regenseizoen, dat van maart tot oktober loopt. “Er waren insecten en het was er heel ongezond. Onze kinderen werden er ziek van.”
“Ons grootste probleem was vroeger het onderkomen waarin we leefden… Tijdens de moesson, wanneer het regende, werd de grond helemaal nat en modderig”
De moessonregens brachten ook de dreiging op overstromingen en aardverschuivingen met zich mee. Noodweer, steile hellingen en geïmproviseerd onderdak vormen een dodelijke combinatie in een zo dichtbevolkte regio.
UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, werkt om de levens van Rohingyavluchtelingen te redden en te verbeteren. We helpen onder andere de onderkomens in Cox’s Bazar district te ontwikkelen en veilig te stellen.
Net als het kamp zelf, was de schaal van het werk enorm. Meer dan 91.000 onderkomens zijn vervangen of aangepast. Ook werden 27 kilometer wegen en paden, 78 kilometer afwatering en 59 kilometer waterretentievoorzieningen aangelegd. Tegelijk werden 32 kilometer trappen en 4,4 kilometer aan bruggen gebouwd die verlicht worden door meer dan 2.500 straatlantaarns op zonne-energie.
Om de inwoners verder bij te staan, openden 33 gezondheidsdiensten en 25 voedingscentra de deuren. We hebben intussen meer dan 88 000 pre-moesson beschuttingkits geleverd, vooral aan kwetsbare vluchtelingen.
Een deel van de gevolgen voor het milieu van de grote aantallen mensen die dicht bijeen wonen, werd ook met energie- en milieupartners besproken. Dat resulteerde in de herbeplanting van 27 verschillende soorten lokale planten en bomen in een gebied van 800 hectaren, net als de opleiding van 185 000 vluchtelingen in milieubescherming.
Om voort te bouwen op deze succesvolle samenwerking en het leven van Rohingyavluchtelingen verder te verbeteren, net als van de ongeveer 444 000 kwetsbare Bengalezen die hen gastvrij verwelkomen, hebben UNHCR en haar partners dinsdag het 2020 Joint Response Plan gelanceerd.
“We hebben enorme vooruitgang bedoekt in de eliminatie van risico’s in de levens van Rohingyavluchtelingen.”
Het plan heeft tot doel 877 miljoen USD in te zamelen. Zo kan permanente toegang tot voedsel, proper water en hygiëne, onderdak en andere diensten gegarandeerd blijven. Ook kunnen onderwijs, energie, milieu en andere diensten die bijdragen aan het welzijn van vluchtelingen uitgebreid worden. De regering van Bangladesh en haar bevolking hebben bij deze enorme uitdaging hun gastvrijheid en solidariteit betuigd.
Een groep van getrainde Rohingyavrijwilligers werkt nu aan de bewustmaking van de gemeenschap over noodsituaties zoals de moesson. Ze helpen ook om gezinnen mee te monitoren die risico lopen bij de gevolgen van extreem weer.
Mohammed Halim is één van hen. Halim, 20, kwam hier aan in 2017 nadat hij samen met zijn ouders, grootmoeder, zeven broers en vier zussen het geweld in Myanmar ontvluchtte.
Op een doordeweekse dag spendeert Mohammed acht uur of meer aan het doorkruisen van het kamp. Zo kan hij de toestand van de beschuttingen en het welzijn van zijn buren controleren, en UNHCR en partners informeren welke gezinnen het meest hulp nodig hebben.
“Ik ben er trots op dat ik dit werk doe, om mijn gemeenschap te steunen.”
“Ik ben er trots op dat ik dit werk doe, om mijn gemeenschap te steunen,” vertelt Mohammed. “Ooit waren we nog vreemden voor elkaar, en nu leven we als vrienden.”
Eerder dit jaar werden Abul, Rahima en hun kinderen geselecteerd om te gaan wonen in een nieuw en beter onderkomen, ontworpen om de effecten van de moesson en andere extreme weersbedreigingen de baas te kunnen. De shelter werd gebouwd met duurzame bamboe en is lichtjes verhoogd zodat het water eronder kan stromen.
Vooral voor Rahima kwam de verandering als geroepen. “Vrijwilligers hebben ons geholpen op de dag dat we verhuisden. Nadat de verhuis achter de rug was, waren we heel gelukkig. We kookten een lekkere maaltijd en deelden die met onze nieuwe buren.”
“In onze vorige shelter was ik angstig, maar nu niet meer. De vloer en de funderingen zijn nu sterker,” gaat ze verder. “Ik was opgelucht voor de gezondheid van mijn kinderen. Nu ben ik niet meer bezorgd om de regens; we zijn gerustgesteld.”
Terwijl baby Arafat in slaap valt en de driejarige Ayaz aan het giechelen is met zijn vrienden, overlopen Rahima en Abul hun huishoudelijke taken met een nieuw gevoel van veiligheid en hoop.
“We kijken uit naar een beter leven,” zegt Rahima.
Deel op Facebook Deel op Twitter