Vele Belgen zakken nog steeds massaal af naar Oostende voor de frisse zeelucht en de zandstranden. De stadspromenade langs de zeedijk ademt ook vandaag nog een beetje geschiedenis uit.
Weinigen weten echter dat honderd jaar geleden een golf van paniek uitbrak in Oostende. 25.000 mensen troepten in een grote massa samen aan de dokken in de haven van de stad. Eerste Wereldoorlog was losgebarsten, en heel wat Belgische burgers wilden via de haven vluchten voor het geweld.
In september 1914 beschreef een verslaggever van de New York Times hoe mensen in Oostende op beschikbare plaatsen in schepen wachtten, in de hoop weg te geraken. “Mensen durfden de de dijk niet verlaten omdat ze bang waren hun plaats te verliezen in de snel aangroeiende wachtrij van mannen, vrouwen en kinderen die snakten naar een kans om te ontsnappen.”
De drie zussen De Neve, borduursters uit Antwerpen, waren er toen ook bij. Ze slaagden er in om aan boord te gaan van één van de laatste schepen. “De dekken waren zo vol dat de kapitein hen vertelde dat ze maar één koffer mochten bijhouden en de rest overboord moesten gooien”, zegt Grace Moloney, een historicus van de Ierse Clogher Historical Society.
Moloney heeft met de hulp van een aantal anderen onderzoek gedaan rond de reis van de zussen, en naar de reis van twaalf andere Belgische vluchtelingen die in Ierland aankwamen enkele weken na de zussen De Neve.
De gevolgen van de Grote Oorlog in België deden zich voelen tot in Ierland. In september 1914 kregen de lokale Ierse gemeenteraden een brief in de bus met een oproep om Belgische vluchtelingen op te vangen die Antwerpen achter zich hadden gelaten en naar Ierland gevlucht waren.
In Monaghan Town richtten enkele dames een klein lokaal comité op om meubels, beddengoed en andere artikelen te verzamelen voor de huizen waarin de Belgen hun onderdak zouden krijgen. Leonie Leslie, de tante van Winston Churchill, leidde het comité.
Leonie Leslie’s kleinzoon Sir Jack Leslie van Castle Leslie in Glaslough, op zo’n 22 kilometer van Monaghan, herinnert zich hoe zijn grootmoeder betrokken raakte bij de opvang van de Belgische vluchtelingen. “Mijn oma’s zoon Norman werd gedood aan het front in 1914, bij de slag van Armentières. Ze was erg onder de indruk en ze voelde aan dat ze iets voor de gevluchte Belgen moest doen.”
Leonie Leslie reisde naar Alexandra Palace, een groot paleis in het noorden van Londen dat toen werd gebruikt werd als tijdelijk onderkomen voor een deel van de 250.000 Belgen die naar Groot-Brittannië waren gevlucht. Leslie pikte vijftien Belgen op uit de vluchtelingen in Alexandra Palace. Ook de De Neves waren er bij. Zo kwamen ze uiteindelijk per trein aan in Monaghan Town, op 30 oktober 1914.
“Ze werden ondergebracht in de één van 27 militaire barakken uit de achttiende eeuw die door de gemeenteraad van Monaghan voor 4.000 pond werden omgebouwd naar woningen”, zegt Moloney. De barakken werden al snel omgedoopt tot Belgian Square (Belgisch Plein). De naam werd officieel ingevoerd door een motie in het lokale gemeentebestuur. De locatie waar de Belgen woonden werd omgedoopt tot Maline Terrace, een verwijzing naar de Franse naam voor Mechelen (Malines).
Geld en giften stroomden binnen voor de Belgen, maar ze staken al snel ook zelf de handen uit de mouwen. De Belgische families gingen aan de slag als vaklui, om zich zo optimaal te integreren in hun nieuwe thuis. De Belgen leverden leraars Frans en bakker. De De Neves gingen aan de slag als naaisters.
De Ierse familie McNally vestigde samen met de De Neves een lingerie- en kantfabriek onder de naam Belbroid. Ze maakten reclame voor hun postorderdienst in magazines zoals Vogue en Tatler, en in de landelijke dagbladen in Ierland en in Groot-Brittannië. Het bedrijf groeide snel en stelde al snel 180 te werk in Monaghan Town. Belbroid opende ook een winkel in Dublin en verzond orders wereldwijd.
De De Neves keerden terug naar België na de oorlog, net als de grote meerderheid van de ongeveer 3.000 Belgen die naar Ierland kwamen in de jaren 1914-1918. Hun geschiedenis leeft echter nog steeds verder in de plaatsnamen in steden zoals Monaghan, en in de huizen van vele Ieren.
“Na de oorlog werd Leonie Leslie gelauwerd met de Medaille de la Reine Elisabeth door de Koningin van België”, zegt Sir Jack Leslie. “Met trots droeg ze het op galabals, in die tijd ging je immers naar dergelijke gelegenheden met al je linten en decoraties.” Een kleine herinnering aan de dankbaarheid die vluchtelingen altijd meedragen voor degenen die hen veiligheid geven in tijden van conflict.
Deel op Facebook Deel op Twitter