Voor de bevolking van Bentiu, een stad in het noorden van Zuid-Soedan, die het hele jaar door wordt geteisterd door overstromingen, is de klimaatverandering niet alleen een milieuprobleem, maar een bedreiging die hun bestaan onder druk zet.
Artikel door Charlotte Hallqvist, foto’s door Andrew McConnell
Nyeritea Kay Nakney zit met haar vier kinderen in een wankele kano terwijl haar twee neven de boot door het overstromingswater sturen met een grote stok en een schep. Het gebied dat ze doorvaren, was vroeger droog land. De toppen van de bomen steken nog steeds boven het water uit. Oude stalen constructies, elektriciteitspalen en de overblijfselen van tukuls, ronde lemen huizen, zijn sporen uit drogere tijden.
Drie uur nadat ze uit hun overstroomde dorp zijn vertrokken, naderen ze langzaam een grote aarden dam, een dijk, die het overstromingswater voorlopig nog kan tegenhouden voor het kamp in de noordelijke stad Bentiu, waar Zuid-Soedanezen die binnen de landsgrenzen op de vlucht zijn, verblijven. We zijn in Unity, één van de noordelijke staten van het land.
Al vier jaar zet de ongeziene regenval in deze regio landbouwgronden, huizen en wegen onder water, waardoor Bentiu een eiland is geworden. Zo’n 360 000 mensen zijn inmiddels hierheen gevlucht omwille van de overstromingen. Ze wonen nu in kampen voor intern ontheemden onder de waterlijn, omringd door dijken.
Terwijl het mainstream debat over klimaatverandering gaat over een wereld die in de toekomst onbewoonbaar wordt, is die onbewoonbare wereld nu al realiteit voor de mensen die hier vastzitten.
De 57-jarige Nyepini Gator is één van hen. Ze wordt omringd door een groep vrouwen in doorweekte kleren, die net uit het overstromingswater zijn tevoorschijn gekomen. Ze hebben de voorbije vijf uur ondergedompeld in het water doorgebracht om waterlelies te oogsten.
Nyepini is afkomstig uit het dorp Tong, dat ook in een eiland is veranderd, omringd door diep overstromingswater. Hoewel haar huis wonderbaarlijk genoeg nog steeds op het droge staat, ziet de omgeving er heel anders uit dan toen Nyepini jong was. Generaties lang hoedden de inwoners van dit gebied vee en steunden ze op landbouw voor hun voedselproductie. “We hadden alles wat we nodig hadden, we waren rijk,” herinnert Nyepini zich.
“We hadden alles wat we nodig hadden, we waren rijk.”
Nu brengen zij en de andere vrouwen hun dagen door tot aan hun nek in het overstromingswater terwijl ze brandhout, riet om hun huizen mee te bouwen en voedsel verzamelen. Ze bewegen zich als groep in het water, zodat ze zichzelf kunnen beschermen tegen aanvallers en om elkaar te kunnen helpen als een van hen gebeten wordt door de slangen die in het water op de loer liggen.
Nyepini droogt de waterleliezaden die ze heeft geplukt in de zon en maakt er meel van, dat wordt gebruikt om walwal, een lokaal gerecht, mee te maken.
Haar naam betekent “overstroming” in haar taal, omdat ze geboren is in een jaar waarin haar dorp overstroomde. Zuid-Soedan heeft immers altijd seizoensgebonden overstromingen gekend, die in het droge seizoen weer wegtrokken. Maar de hoeveelheid overstromingswater in de afgelopen jaren is nog nooit zo uitzonderlijk groot geweest en het ziet er niet naar uit dat het water zal wegtrekken.
Nyayiel Riek Jal Wuor ontvluchtte haar dorp twee jaar geleden. Haar hele familie was generaties lang veehoeder. Ook zij hield vee en bewerkte het land, waarbij ze voornamelijk sorghum teelde. Nadat de overstromingen haar dorp troffen, probeerde ze er te blijven, maar toen het water haar lemen huis bereikte, moest ze noodgedwongen één van haar koeien verkopen om een kano te kopen en peddelde ze zichzelf en haar vier kinderen naar één van de kampen voor intern ontheemden in Bentiu, waar het relatief veilig was.
Er zijn maar weinig andere mogelijkheden om de kost te verdienen in het kamp dan brandhout verzamelen en verkopen, maar door de overstromingen moeten Nyayiel en de andere vrouwen lange afstanden afleggen om droge grond te vinden, waardoor ze ook kwetsbaar zijn voor seksueel geweld. In de tussentijd staat haar dorp nog steeds onder water en kan ze niet terug naar huis.
Zuid-Soedan is erg kwetsbaar voor de gevolgen van klimaatverandering: elk jaar worden zo’n miljoen mensen getroffen door overstromingen in het land, dat tot de meest kwetsbare en onveilige regio’s van Afrika behoort. In andere delen van het land wordt de droogte het vee meer en meer fataal en zijn de oogstcycli verstoord, waardoor er conflicten ontstaan tussen nomadische veehouders en sedentaire landbouwgemeenschappen.
Nu brengt de crisis in Soedan bijkomende problemen met zich mee voor de mensen in Bentiu, die al te kampen hebben met het verlies van hun huizen, sociale netwerken en tradities die generaties lang werden doorgegeven. Door het conflict in Soedan is de toevoer van voedsel en andere goederen uit het Zuid-Soedanese buurland, de belangrijkste aanvoerroute voor de regio, afgesneden, waardoor de prijzen de afgelopen weken explosief zijn gestegen.
Ondertussen zijn er inmiddels mensen die als vluchteling in Soedan verbleven, maar gedwongen werden om het geweld in hun opvangland te ontvluchten, teruggekeerd naar hun thuisland, naar de staat Unity. Daar kwamen ze bij aankomst tot de ontdekking dat het land van hun voorouders niet langer bewoonbaar is door de overstromingen. Velen kunnen nergens anders heen en slapen in de open lucht in kampen die slechts een beperkte opvangcapaciteit hebben.
“Ze keren terug naar een land dat bijzonder kwetsbaar is,” stelt de plaatsvervangende vertegenwoordiger van UNHCR in Zuid-Soedan, Juliette Murekeyisoni, vast. “We maken ons grote zorgen over de gevolgen voor de bevolking, vooral voor de gemeenschappen die al getroffen waren door conflicten en klimaatverandering.”
De meeste buren van Nyepini zijn al naar een van de kampen in Bentiu gevlucht. Zelf weet ze niet hoelang ze nog in Tong kan blijven, vooral als het waterpeil door het aankomende regenseizoen nog verder zal stijgen.
“Wat er daarna gebeurt, ligt in de handen van God,” zegt ze. “Ik wil blijven, dit is mijn thuis, dit is het land van mijn voorouders.”
Deel op Facebook Deel op Twitter