Dagenlang moest Mihret zich zonder water of voedsel verstoppen in de wildernis om te ontkomen aan het conflict in Tigray, Ethiopië. Nu woont ze in een vluchtelingenkamp in Soedan, waar ze haar vaardigheden als ingenieur gebruikt om haar gemeenschap te helpen.
Door Catherine Wachiaya in het Tunaydbah-vluchtelingenkamp, Soedan
“Het was alsof ik naar een documentaire op televisie keek, maar het gebeurde gewoon echt”, vertelt ze.
Achter haar kleine gestalte gaat een zelfverzekerde persoonlijkheid schuil. Mihret is vastberaden om overeind te blijven in de moeilijke omgeving die ze nu haar thuis noemt: het vluchtelingenkamp in Tunaydbah-vluchtelingenkamp Oost-Soedan.
“Ik dacht dat ik het niet levend zou halen. Ik was echt bang”.
Toen ze nog in Ethiopië woonde, was Mihret docent en burgerlijk ingenieur. Ze was op de universiteit toen er op de campus onrust en verwarring ontstond door het geluid van geweren en bommen. “Toen ik mijn kantoor verliet, zag ik overal mensen. Iedereen rende om zichzelf en z’n kinderen te redden. Overal op straat duwden mensen elkaar,” voegt ze eraan toe.
Mihret rende naar het huis van haar tante en wachtte tot de avond viel voordat ze ontsnapten uit Tigray. Samen met haar tante en neven verstopten ze zich dagenlang in de wildernis zonder voedsel of water, omdat het te gevaarlijk was om de weg op te gaan. Nadat ze kilometers en kilometers over ruw terrein hadden gelopen, staken ze uiteindelijk de grens met Soedan over.
Net zoals tienduizenden andere Ethiopiërs die naar Soedan zijn gevlucht, nam Mihret nauwelijks iets mee. Zelf benadrukt ze hoeveel geluk ze heeft gehad dat ze levend ontsnapt is en dat ze samen met haar jongere broer, tante en neven en nichten in Tunaydbah is.
“We hebben geluk gehad,” zegt ze. “Zoveel mensen, ook onze vrienden en families, zijn in Tigray en onderweg naar Soedan gestorven. Hun lichamen zijn niet eens begraven. Ik ben blij dat we het overleefd hebben.”
Sinds ze in het vluchtelingenkamp woont, worstelt Mihret met de herinneringen aan de gruweldaden die ze heeft gezien en die nog vers in haar geheugen zitten. “Kinderen en moeders werden verkracht. Zwangere vrouwen bevielen van hun kind en moesten dezelfde dag nog te voet vluchten”, herinnert ze zich terwijl de tranen bij haar opwellen. Ze klemt haar handen samen om niet te beven.
Haar pijn is haast tastbaar, maar ze lijkt vastbesloten om haar trauma te boven te komen en haar leven weer op te bouwen. Ze voegt eraan toe dat ze troost vindt in werk: ze werkt als vrijwilliger in het kamp waar ze samenwerkt met UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie en andere organisaties zoals het IHP (International Humanitarian Partnership), om toezicht te houden op het bouwen van een mobiel kantoor in het kamp en andere faciliteiten zoals latrines.
UNHCR en partners voorzien voedsel, onderdak, gezondheidszorg, water en sanitaire voorzieningen aan de vluchtelingen in het kamp en zoeken ook naar manieren om hen te helpen bij het opzetten van hun eigen bedrijfjes zodat ze zelf hun in hun inkomen kunnen voorzien.
De meeste vluchtelingen hier zijn kinderen en jongeren, zoals Mihret, die al over vaardigheden en academische kwalificaties beschikken. Thuis in Tigray behaalde ze haar bachelordiploma ingenieur. Ooit wil ze ook graag haar master halen. “Ik hou van techniek,” vertelt ze. “Van kinds af aan vond ik het fijn om dingen te maken. Mijn droom was om dokter, ingenieur of piloot te worden.”
Op de meeste dagen is Mihret om 6 uur ’s ochtends op en werkt ze tot 2 uur ’s middags, waarbij ze de generatoren van het mobiele kantoor, de watertanks en de algemene constructie in het kamp controleert. In de namiddag is ze aan de slag als vrijwilliger in de gezondheidskliniek, waar ze moeders bijstaat om medische hulp te krijgen voor zichzelf en hun kinderen. “Ik doe het omdat veel mensen in mijn gemeenschap, vooral de moeders, de taal hier niet verstaan. Ze hebben hulp nodig en ik wil hen ondersteuning bieden,” legt Mihret uit, die Arabisch spreekt, de officiële taal in Soedan.
Als ze niet aan het werk is, brengt ze tijd door met haar tante en de nieuwe vrienden die ze gemaakt heeft in het kamp, zet ze traditionele Ethiopische koffie en haalt ze herinneringen op aan thuis. “Thuis hadden we een goed leven. Ik mis de omgang met mijn vrienden, de vrijheid om te bewegen en te communiceren,” zegt ze.
Ondanks alles wat ze heeft meegemaakt, blijft Mihret hopen dat het ooit weer goed komt. “God zegt ons dat we nooit de hoop mogen verliezen,” zegt ze terwijl ze haar ogen dichtknijpt in de felle middagzon.” Ze voegt eraan toe dat ze zal blijven werken en haar gemeenschap zal blijven helpen tot de dag waarop ze naar huis kan terugkeren, wanneer er weer vrede is.
“Vroeger kenden we de waarde van vrede niet, maar nu weten we hoe belangrijk vrede is, omdat we het verloren hebben.”
Deel op Facebook Deel op Twitter