Een programma dat 1.600 niet-begeleide kinderen van de Griekse eilanden wil overbrengen, heeft nu al levens kunnen veranderen.
Een groep niet-begeleide kinderen stapt op het vliegtuig naar Portugal vanop de luchthaven Eleftherios Venizelos in het kader van een EU-relocatieprogramma. © IOM/Christine Nikolaidou
“Tot nu toe waren onze levens één groot vraagteken,” zei hij. “Nu is er eindelijk stabiliteit. Ik hoop dat dit een goede nieuwe start is in mijn leven. Ik ben vrij.”
Ahmad is een van de 59 kwetsbare vluchtelingenkinderen die in april van dit jaar naar Luxemburg en Duitsland zijn gerelocaliseerd vanuit onveilige en onhygiënische opvangcentra op de Griekse eilanden. De verhuis vond bovendien plaats op het hoogtepunt van de COVID-19 pandemie.
In de daaropvolgende maanden gingen er nog eens zes naar Duitsland, 50 vertrokken uit Griekenland naar Finland, 25 kwamen aan in Portugal en 18 gingen naar België. Sinds eind augustus zijn er 49 in Frankrijk toegekomen, wat het totaal op 207 brengt.
De kinderen zijn gevlucht voor conflicten in hun thuisland en hebben onderweg naar Griekenland zware ellende moeten doorstaan. Ze moesten er overleven in een schamel onderkomen, vaak zonder toilet of stromend water.
Voor het personeel van UNHCR, de VN-Vluchtelingenorganisatie, en haar humanitaire partners zijn de relocaties een baken van hoop na herhaalde oproepen om oplossingen te vinden voor de kinderen.
‘Je kunt de blijdshap van hun gezichten aflezen. Ze beseffen dat er iets nieuws op hen afkomt’, zegt UNHCR Senior Protection Assistant France Matrahji op het eiland Lesbos.
Elf EU-landen hebben zich tot nu toe geëngageerd. Ze zullen ongeveer 1.100 van de 1.600 niet-begeleide kinderen die voor relocatie vanuit Griekenland geïdentificeerd werden, opvangen. In het land verblijven momenteel in totaal 4.558 niet-begeleide kinderen, waarvan ongeveer 25 procent op de eilanden in de Egeïsche Zee.
‘Dit engagement betekent veel’, aldus Philippe Leclerc, UNHCR-Vertegenwoordiger in Griekenland.
‘We sturen hier al jaren op aan, zeker sinds 2019, wanneer de capaciteit van de eilanden steeds harder werd overschreden. We hadden dit soort solidariteit nodig voor de meest kwetsbaren, zoals niet-begeleide kinderen die al te vaak te lang in de opvangcentra op de eilanden of aan de landsgrens verblijven, soms ook in politiekantoren leven of zelf dakloos zijn,’ zei hij.
“Prioriteit is de veiligheid van en de zorg voor deze kinderen.”
‘Deze relocatie is een oplossing die zowel goed is voor de kinderen als voor de solidariteit van de EU met Griekenland,’ zei hij. ‘Prioriteit is de veiligheid van en de zorg voor de kinderen die er in Griekenland alleen voor staan.’
‘Het land moet zelf haar eigen capaciteit uitbreiden om niet-begeleide kinderen met steun van de EU te beschermen, maar de relocatie van sommige van de meest kwetsbare personen naar andere EU-landen verlicht ook de druk op het Griekse systeem,’ voegde hij hier aan toe.
De pandemie zorgde voor vertraging, maar in april hebben Luxemburg en Duitsland toch aan Athene gemeld dat ze de relocatie wilden laten doorgaan, weliswaar onder strikte voorwaarden als gevolg van het virus. Hierdoor moesten een hele reeks actoren, waaronder Eirini Agapidaki, de Speciale Gezant voor Griekenland voor de bescherming van niet-begeleide minderjarigen; het kantoor van UNHCR in Athene, en de partners op de eilanden Lesbos, Chios en Samos, meteen overgaan tot actie.
‘Ik word elke keer opnieuw emotioneel wanneer ik op de luchthaven kom om de kinderen uit te zwaaien en hen veel geluk toe te wensen. Zoveel mensen werken zo hard en met toeweiding om het relocatieprogramma te laten werken en deze kinderen een kans op een mooie toekomst te bieden”, aldus Agapidaki, wiens afdeling het welzijn van de kinderen, hun onderwijs en hun accommodatie ondersteunt.
Binnen een tijdspanne van 48 uur voor het vertrek naar Luxemburg, moest UNHCR samen met partners van de Griekse NGO’s METAdrasi en PRAKSIS, net als met EASO, het betrokken EU-orgaan, ervoor zorgen dat op basis van Best Interest Assessment Procedures de meest geschikte dossiers geselecteerd werden opdat deze aan de autoriteiten in Griekenland en Luxemburg konden worden voorgelegd.
‘We hebben niet geslapen. We werkten de klok rond.’
De UNHCR-medewerkers in Griekenland herinneren zich de race tegen de klok om, te midden van de COVID-19 beperkingen, interviews te organiseren in de opvang- en identificatiecentra en nauwgezet het papierwerk bij te houden. Voor ieder kind moesten er documenten worden verzameld, verwerkt en ingediend. Ieder kind moest toestemming geven en in sommige gevallen moesten ook de ouders in hun thuisland worden geraadpleegd.
Slechts één administratieve fout kon de kans van een kind op relocatie in gevaar brengen, aldus de medewerkers.
‘We sliepen niet. We werkten de klonk rond: interviews organiseren, e-mails en follow-ups sturen, en zelfs follow-ups van de follow-ups’, zei Matrahji.
Medewerkers van de Internationale Organisatie voor Migratie (IOM) bereidden de kinderen voor op hun vertrek, voerden alle gezondheidscontroles uit en begeleidden hen naar de ontvangstlanden. Het is opnieuw een mooi voorbeeld van goede samenwerking tussen de twee VN-agentschappen.
UNHCR, IOM en UNICEF, het Kinderfonds van de Verenigde Naties hebben samen een lijst met criteria opgesteld kinderen die priotitair voor relocatie in aanmerking komen, te kunnen identificeren.
In totaal reisden 12 kinderen naar Luxemburg, terwijl 47 kinderen naar Duitsland werden overgebracht. De meerderheid was afkomstig uit Afghanistan, hoewel sommige kinderen uit Syrië en Eritrea kwamen. Het zijn bijna allemaal tieners.
Het vliegtuig naar Duitsland landde in Hannover. Na twee weken quarantaine in Nedersaksen werden de kinderen overgebracht naar verschillende andere plaatsen in Duitsland om aan het integratieproces te beginnen. Een derde van de gerelocaliseerde kinderen woont volgens UNHCR-woordvoerder Chris Melzer ondertussen al bij familieleden in Duitsland.
Beide landen hebben de kinderen met open armen verwelkomd.
In Luxemburg werden de kinderen ondergebracht in een faciliteit in het noorden van het land, onder toezicht van Caritas Luxemburg, dat een multidisciplinair team heeft ingezet, waaronder een psycholoog en maatschappelijk werkers die Arabisch, Farsi en Dari spreken.
Faruk Licina maakt deel uit van het onthaalteam van Caritas Luxemburg. Hij zei dat de quarantaine de eerste twee weken moeilijk maakte. Scholen waren gesloten en de kinderen moesten wachten om de talen van het land te beginnen leren.
“Het gebeurde allemaal zo snel.”
Hij zei dat sommigen het psychisch erg zwaar hadden door wat hen de laatste jaren was overkomen, maar eenmaal gesetteld, sportten ze samen en gingen ze op pad in de stad waar ze verblijven. Ze worden afgeschermd van aandacht van buitenaf, maar Ahmed vertelde Licina wel over zijn nieuwe gevoel van vrijheid en stabiliteit.
Ze slapen nu in comfortabele bedden, krijgen goed eten en hebben terug meer stabiele vooruitzichten, zei Licina. Hij voegde eraan toe dat de ervaring ook ‘heel intens’ was voor het Caritas-team.
‘Het gebeurde allemaal zo snel… We moesten op zoek naar een huis voor hen om in te wonen en moesten hiervoor de toestemming vragen. De sociale sector lag stil door COVID en moesten toch collega’s vinden om voor hen te zorgen’, zei hij.
‘Maar iedereen heeft het beste van zichzelf gegeven, zodat ze zo goed mogelijk verwelkomd werden’, zei hij.
*Naam veranderd om beschermingsredenen.
Het relocatieproject wordt geleid door de regering van Griekenland met deelnemende EU-lidstaten en wordt gecoördineerd en gefinancierd door de Europese Commissie. IOM, UNHCR en UNICEF staan volledig achter alle aspecten van het relocatieproces, in nauwe samenwerking met belangrijke partners zoals het European Asylum Support Office.
Deel op Facebook Deel op Twitter