Een studie van IDMC stelt vast dat meer mensen dan ooit tevoren door geweld in eigen land ontheemd zijn geraakt. Maar er waait een wind van verandering en de bereidheid om het probleem aan te pakken groeit.
Intern ontheemden in een kamp in Ituri, in de Democratische Republiek Congo, in 2019.
Uit het rapport blijkt dat in 2019 8,5 miljoen nieuwe intern ontheemden zijn geregistreerd als gevolg van conflict of geweld. Nog eens 25 miljoen vluchtte door rampen zoals cyclonen en orkanen.
De directrice van IDMC, Alexandra Bilak, sprak met Kristy Siegfried van de UNHCR-communicatiedienst over enkele belangrijke ontwikkelingen in het afgelopen jaar, zoals de vooruitgang die regeringen hebben geboekt bij hun aanpak van de kwestie. Ze heeft daarnaast ook haar belangrijkste bekommernissen voor 2020 toegelicht, vooral in de context van het coronavirus.
Wat zijn enkele van de belangrijkste bevindingen uit jullie rapport over interne ontheemding in 2019?
Het hoofdpunt dit jaar is dat we het hoogste aantal intern ontheemden als gevolg van conflict en geweld ooit hebben geregistreerd. Het gaat over een totaal van 45,7 miljoen mensen tegen eind 2019.
De meerderheid bevindt zich in een handvol landen: Syrië, Colombia, de Democratische Republiek Congo, Jemen en Afghanistan. Met uitzondering van Colombia, was 2019 voor hen allemaal het jaar met het grootste aantal nieuwe conflictgerelateerde ontheemden. Deze landen, die al lang te maken hebben met een aanzienlijk aantal intern ontheemden, dragen een zware last.
Dit jaar hebben we voor het eerst ook een totaalcijfer voor het aantal mensen die in eigen land ontheemd zijn als gevolg van rampen (5,1 miljoen). Tot nu toe konden we enkel rapporteren over nieuwe verplaatsingen (in plaats van het totale aantal binnenlandse ontheemden op een bepaald moment), vanwege de vele lacunes in de gegevens. Er zijn nog steeds een groot aantal hiaten, dus dit is waarschijnlijk zelfs maar het topje van de ijsberg.
Als je het over nieuwe verplaatsingen hebt, heb je het dan over het aantal ontheemde individuen of het aantal bewegingen van mensen?
Het gaat over het aantal bewegingen. Dus nieuwe gevallen van interne ontheemding kunnen eigenlijk dezelfde familie zijn die van de ene plaats naar de andere verhuist. Er is vaak een misvatting dat het over het aantal mensen gaat.
In hoeverre kan de toename van het aantal intern ontheemden worden verklaard door het feit dat regeringen een beter zicht hebben op en rapporteren over interne ontheemding?
Er zijn duidelijke realiteiten ter plaatse die de cijfers hebben opgedreven – zoals bijvoorbeeld het toenemende geweld in West-Afrika en de Sahel in 2019. Maar we hebben inderdaad ook verbeteringen gezien wat registratie en monitoring betreft. Dit duidt erop dat we de afgelopen jaren onderschattingen hebben gerapporteerd. Zo schoten de cijfers van Jemen de afgelopen jaren ernstig tekort vanwege problemen met de toegang ertoe. Dat is vorig jaar verbeterd, waardoor we nu een hoger totaal aantal verplaatsingen voor Jemen tellen. Hetzelfde geldt voor de DRC. Het land is nog steeds niet volledig opgenomen in de metingen, maar we hebben wel al cijfers uit meer provincies kunnen opnemen.
Welke andere vooruitgang heeft u vastgesteld op vlak van reacties van regeringen op interne ontheemding vorig jaar?
Het rapport van dit jaar legt zich toe op oplossingen van regeringen en welke maatregelen ze hebben genomen. We hebben deze onderverdeeld in drie categorieën. De eerste is dataverzameling en registratie, die wij als essentieel beschouwen. De tweede betreft middelen en capaciteit. Het is één ding om de omvang van het probleem te kennen, maar je hebt de financiële, institutionele en logistieke capaciteit nodig om het aan te pakken. De derde categorie betreft politieke wil en engagement. We hebben veel interessante voorbeelden gevonden van de eerste twee “hoofdingrediënten”. Er zijn landen zoals Mali en Indonesië die een solide dataverzameling hebben opgezet. Andere landen hebben geïnvesteerd in de verbetering van hun aanpak door de kwestie in te bedden in hun nationale ontwikkelingsplannen en door meerjarige planning en financiering in te zetten voor de ondersteuning van intern ontheemden.
Op vlak van politieke wil is het moeilijker ons te baseren op tastbare bewijzen. Het is eerder een gevoel dat we de afgelopen twee tot drie jaar hebben gehad dat er een wind van verandering waait in de manier waarop landen zelfs nog maar zijn beginnen praten over de kwestie van interne ontheemding. Een paar jaar geleden zou je een muur hebben zien opdoemen toen je erover sprak. Er lijkt nu meer politieke openheid om de kwestie te erkennen.
De hoeksteen van die politieke wil is de mate waarin die zich weerspiegelt in nationale wetten en beleid. Afghanistan heeft bijvoorbeeld een nieuw wettelijk kader inzake landrechten en -bezit dat land toegankelijk maakt voor terugkerende vluchtelingen en interne ontheemden. Oeganda heeft nu een nationaal beleid rond intern ontheemden dat zich zowel op rampen als conflict toelegt, en steeds meer landen nemen intern ontheemden op in hun nationale beleid ter beperking van het risico op rampen. Maar wetten op zich zijn nooit genoeg. Ze moeten hand in hand gaan met middelen en de mogelijkheid tot uitvoering.
Wat hoopt u dat het nieuwe VN-panel voor interne ontheemding zal bereiken?
Dat panel komt op het aangewezen moment als een manier om al deze inspanningen en kansen een versnelling hoger te schakelen. Ik hoop dat het de figuurlijke ruimte zal creëren om ervaringen te delen, van elkaar te leren en lidstaten de richting te laten bepalen. Landen die vooruitgang hebben geboekt zullen hun inspanningen in de schijnwerpers kunnen zetten en dat kan op zijn beurt dienen als een manier om andere landen aan te moedigen soortgelijke inspanningen te leveren. Misschien krijgen we zo het politieke momentum dat we de afgelopen twintig jaar zo hard nodig hadden en misten.
Over welke landen of regio’s maakt u zich in 2020 in het bijzonder zorgen, vooral in de context van de coronavirus-pandemie?
De pandemie is natuurlijk een wereldwijd probleem, maar sommige landen zullen erger worden getroffen dan andere. Ik denk vooral aan landen die al een ontoereikend gezondheidssysteem hebben, maar ook waar ontheemden een groter risico lopen omdat ze in drukke kampen leven en slechts beperkt toegang hebben tot gezondheidszorg, water en inkomsten. Als je dat allemaal in rekening brengt, zijn West-Afrika en de Sahel, maar ook de Centraal-Afrikaanse Republiek, de DRC en Jemen vooral zorgwekkend. Op langere termijn zal dit enorme sociale, economische en politieke gevolgen met zich meebrengen voor landen met grote aantallen intern ontheemden die al kwetsbaarder zijn.
In mindere mate zorgwekkend maar desalniettemin belangrijk zijn de landen die risico lopen op rampen en natuurrampen. Hoe gaan overheden reageren als ze mensen niet kunnen evacueren richting opvang? Hoe vertel je mensen om thuis te blijven als hun huis is verwoest?
Deel op Facebook Deel op Twitter