Mustafa en zijn familie zijn vijf keer naar Irak gevlucht sinds het begin van de crisis in Syrië. In de laatste golf van geweld is hij ook zijn huis en bedrijf kwijtgeraakt. Hij vreest voor hun toekomst.
Mustafa is bekend met het leven als vluchteling. Sinds het begin van de crisis in 2011 is de 36-jarige uit Ras al Ain, nabij de noordelijke grens van Syrië met Turkije, niet minder dan vijf keer met zijn gezin naar buurland Irak gevlucht. Wanneer de situatie stabiliseerde, keerden ze terug.
Maar na hun ontsnapping aan het geweld in zijn geboortestad afgelopen oktober, zegt hij dit keer dat hij niet zeker weet wanneer, en zelfs of ze naar huis zullen gaan.
“Elke keer dat we vertrokken, wist ik dat we snel terug zouden gaan. We zouden drie of vier maanden in Irak blijven totdat de situatie verbeterde en dan terugkeren,” legt hij uit. “Maar deze keer denk ik niet dat het zo gemakkelijk zal zijn. We zijn ons huis, onze meubels, onze handelswaar, ons land, onze auto kwijt. Het is een heel moeilijke situatie.”
Sinds het uitbreken van gevechten in Noordoost-Syrië begin oktober 2019 hebben zo’n 19.300 mensen hun toevlucht gezocht in de Koerdische regio van Irak (KRI).
Mustafa had zich schrap gezet voor nieuwe gevechten, maar was opnieuw verrast hoe snel de situatie verslechterde. “We zagen veel mensen vluchten, dus wisten dat er iets aan de hand moest zijn. Mensen om ons heen werden gebeld met de melding dat er een aanval zou komen, maar voordat we konden vluchten, begonnen de bombardementen al.”
Hij nam zijn vrouw en vijf kinderen mee in een konvooi van auto’s, samen met bijna 50 familieleden, en ging naar het nabijgelegen Tal Tamer. Uit angst voor verdere aanvallen gingen ze naar de Iraakse grens. Over deze reis van zo’n 200 kilometer deden ze 5 dagen. Zijn kinderen waren doodsbang.
“Er heerste totale chaos, de wegen waren niet veilig,” zegt Mustafa. “Deze ervaring heeft de mentale toestand van mijn kinderen beïnvloed. Als er nu een burgervliegtuig overvliegt, zijn ze bang.”
Nadat ze de KRI waren overgestoken, werd het gezin naar het vluchtelingenkamp Bardarash gebracht, dat tussen de steden Duhok en de regionale hoofdstad Erbil ligt. Hier wonen momenteel meer dan 7.500 Syriërs.
“We zijn het zat.”
UNHCR en haar partners hebben Mustafa en zijn gezin voorzien van tenten, matrassen, dekens, vloerkleden en andere essentiële items zoals keukensets, kerosineverwarmers en brandstof. “We zijn tenminste veilig, maar de situatie hier is nog steeds erg moeilijk.”
“Ik voel me ellendig en te zwak om mijn huis te verlaten, alsof ik een bedelaar ben die mensen om hulp moet vragen. Ik ben 36 jaar oud, maar ik heb het gevoel dat ik 90 ben. We zijn het zat.”
Mustafa, de eigenaar van een motorfietsverkoopbedrijf in Syrië, wilde doen wat hij kon in het kamp om zich minder hulpeloos te voelen en iets van een inkomen te hebben. Hij bouwde een geïmproviseerd pand en leende geld van familieleden om goederen te kopen. Hij opende een klein kraampje achter de tent van de familie met eenvoudige boodschappen, frisdranken en snacks.
“Het hebben van de winkel geeft me het gevoel dat ik tenminste iets nuttigs doe voor mijn gezin,” legt hij uit. “Ondanks de lage inkomsten, ben ik in staat om de kost te verdienen.”
“Mijn kinderen zijn ziek en moe van dit leven.”
Mustafa uitte zijn bezorgdheid over het vooruitzicht om mogelijk maanden in tenten te verblijven. Gevaren als brand en het bittere winterweer spelen door zijn hoofd. Maar het is de langdurige impact van het herhaaldelijk moeten vluchten op zijn familie, vooral zijn kinderen, die hem de grootste angst bezorgt.
“Mijn prioriteit is om voor mijn gezin de kost te verdienen, zodat ze kunnen krijgen wat ze nodig hebben – genoeg kleding, voedsel en een goede opleiding zodat ze een beter leven kunnen hebben,” zegt Mustafa. “Mijn rol is om hen te voorzien, maar onze omstandigheden worden elk jaar slechter en dit keer hebben we alles verloren.”
“Mijn oudste dochter is 14, maar ze kan nog steeds niet goed lezen omdat haar opleiding zo vaak is verstoord,” voegde hij eraan toe. “Mijn kinderen zijn het leven beu en als ze niet eens naar school kunnen, wat voor toekomst hebben ze dan?”
Deel op Facebook Deel op Twitter