Niet-begeleide minderjarigen in België doen hun verhaal.
“Meer dan 20 uur hebben we verborgen in een container doorgebracht vooraleer we in Europa aankwamen. Er was amper lucht en omdat er niet genoeg ruimte was om recht te staan moesten we gebukt staan”, herinnert Faramaz*, een niet-begeleide jongere van 15 jaar zijn gevaarlijke reis. “Ik werd van Afghanistan naar Europa gesmokkeld in een vrachtwagen, samen met 17 andere jongeren. Het was vreselijk. Drie van ons stierven in de container.” Spijtig genoeg is het verhaal van Faramaz geen uitzondering.
Het aantal niet-begeleide minderjarigen die in België asiel aanvroegen is gestegen naar 1483, bijna het dubbele van het aantal in 2010. De meesten van hen zijn jongens uit Afghanistan. Hun familie vreest voor de gezondheid en het welzijn van hun kind, en gaan vaak hoge schulden aan om de reis naar Europa te kunnen regelen met smokkelaars of handelaars.
Volgens het laatste Global Trends Rapport van UNHCR, waren er in 2011 globaal 17,700 asielaanvragen van niet-begeleide minderjarigen in 69 landen. Deze cijfers schetsen echter niet het volledige plaatje, aangezien het kan verondersteld worden dat veel meer niet-begeleide minderjarigen in Europa leven, ook in België.
Faramaz is één van de meer dan 100 niet-begeleide minderjarigen waarvoor er geen plaats is in de Belgische opvangcentra. Er zijn niet genoeg plaatsen in de centra die geschikt zijn voor niet-begeleide kinderen. Er worden inspanningen gedaan om hieraan iets te doen, maar in tussentijd moeten sommige kinderen voorlopig in hotels verblijven.
Volgens de laatste cijfers van UNHCR, ontvangen in Europa, België, Zweden, Duitsland en het Verenigd koninkrijk het grootste aantal asielaanvragen door niet-begeleide minderjarigen. “We waarderen de inspanningen die België doet om speciaal opgeleid personeel en onderdak voor jonge asielzoekers te voorzien. We hopen dat er snel oplossingen kunnen gevonden worden om te voorkomen dat kinderen in een hotel worden geplaatst tot er een plaats vrijkomt in één van de centra’s”, concludeert Paolo Artini, UNHCR’s Adjunct Regionale Vertegenwoordiger voor West-Europa.
Eindelijk terug naar school
Faramaz en zijn vriend Mehran* -ook een niet-begeleide minderjarige uit Afghanistan- kwamen beiden op hun eentje in België aan. Zij wisten daarvoor helemaal niets af van België. Na een lange en gevaarlijke reis werden ze door hun smokkelaar afgezet en bijna onmiddelijk na hun aankomst gearresteerd door de politie. Beide jonges lachen schaapachtig wanneer hen wordt gevraagd of ze weten wat er zal gebeuren met hun asielaanvraag. Ze lijken de informatie over hun asielprocedure niet te begrijpen en hebben geen idee wat hen te wachten staat; “Ik heb gehoord dat we een leeftijdstest moeten ondergaan”, zegt Faramaz.
In de afwezigheid van ouders hebben kinderen een wettelijke voogd nodig. In België is er echter een tekort aan voogden en vooral de jongeren die in hotels verblijven hebben moeilijkheden om er een te krijgen.
Het verblijf in een hotel is geen vakantie voor de niet-begeleide kinderen. Het zijn vervallen plaatsen waar verschillende jongeren een kamer moeten delen. “De kinderen hebben absoluut niets te doen. Verveling is een groot problem,” zegt Klaartje Ory, Medewerker Project Minderjarige Nieuwkomers & vrije tijd van de Vlaamse Gemeenschapscommissie. Klaartje en haar collega’s verzamelen drie maal per week alle niet-begeleide jongeren die in hotels in Brussel leven en nemen hen uit voor een activiteit.
In tegenstelling tot de meeste Belgische kinderen, kunnen Faramaz en Mehran niet wachten tot de zomer voorbij is zodat ze naar school kunnen. Voor Faramaz zal het de eerste keer in zijn leven zijn dat hij les volgt. Het vervult hem met schaamte dat hij niet kan lezen of schrijven zoals andere kinderen van zijn leeftijd.
Het opvangcentrum van Overpelt is een positief voorbeeld. Sinds april 2012, heeft het centrum aanvullende plaatsen voor niet-begeleide kinderen tussen 8 en 14 jaar. Eén van hen, Mirzal*, een 13-jarige jongen uit Afghanistan verhuisde enkele dagen geleden van een hotel naar het centrum. Hij praat met een zachte, verlegen stem: “Mijn leven is verbeterd. In het hotel sliepen we met vier andere jongens in één kamer. We hadden niet genoeg geld om fatsoenlijk eten te kopen dus aten wel elke dag bonen.
Mirzal’s vader werd vermoord door de Taliban. Zijn moeder en jongere broer en zuster leven nog steeds in Afghanistan. “Ik heb nog niet met hen kunnen praten sinds ik drie maanden geleden uit Afghanistan ben vertrokken. Ik had hun telefoonnummer maar de smokkelaars hebben het van me afgenomen. “ Hij fluistert in een nauwelijks hoorbare stem.
Sinds de dood van zijn vader is Mirzal de oudste man in zijn gezin, en op 13-jarige leeftijd is hij nu voor hen verantwoordelijk. Toch is hij nog steeds een kwetsbare tiener die hulp nodig heeft. “Wanneer ze hier aankomen, hebben de kinderen vaak nachtmerries, ze slapen slecht en sommigen willen hun kleding dagenlang aanhouden. Voor sommigen van hen is het letterlijk het enige dat ze nog hebben” zegt Arlette Meuwis, manager van het centrum in Overpelt. Ook al gaat Mirzal een onzekere toekomst tegemoet voelt hij zich veilig in het centrum en zal hij de kans krijgen om naar school te gaan.
*Niet hun echte namen
Deel op Facebook Deel op Twitter