Filmon, 29 jaar, werd geboren in Eritrea. Hij zegt dat zijn hart daar ligt en dat hij er nooit van droomde of wenste om zover van zijn land verwijderd te zijn.
Nochtans begonnen hij en zijn familie op 18 juli 2011 een nieuw leven in België. Het enige dat ik wou was de smaak van vrijheid, veiligheid en de mogelijkheid om te blijven leren. Filmon’s honger naar vrijheid en kennis zijn de drijvende krachten in zijn leven. Gedwongen om op 19-jarige leeftijd het Eritrees leger in te gaan, slaagde hij erin zijn studies Management af te werken aan de Universiteit van Asmara. Hij begon te werken als een ambtenaar bij het Ministerie voor Transport. Maar zijn weigering om zijn collega’s te bespioneren om zo hun politieke voorkeur uit te vinden, leidde tot zijn arrestatie. Hij werd na verscheidene maanden weer vrijgelaten en besloot om zijn land te ontvluchten omdat hij vreesde dat hij een volgende keer niet zoveel geluk zou hebben.
Hij en zijn vrouw, Belaynesh, begonnen hun gevaarlijke reis door Ethiopië, Soedan en Libië. Een reis die vier jaar zou duren. In ieder land probeerden Filmon en zijn vrouw zich te vestigen en een nieuw leven te beginnen, maar omdat ze er illegaal leefden, kon hij zijn vaardigheden en capaciteiten niet gebruiken en was hij vatbaar voor uitbuiting. Er was ook voortdurend het risico dat hij het land zou uitgezet worden. Na meer dan een jaar worstelen om te overleven in Tripoli, werden Filmon, Belaynesh en hun tweelingpeuters Ebin en Ezer door UNHCR Tripoli geregistreerd als vluchtelingen. Dit was 9 maanden voor de start van de oorlog in Libië waardoor de familie opnieuw op de vlucht moest slaan. Ze arriveerden samen met honderden duizenden anderen in het Sousha vluchtelingenkamp aan de Tunesische kant van de grens.
Sousha kamp was opgezet door UNHCR om tijdelijk onderdak te bieden aan de talloze mensen die Libië ontvluchtten en het is een van de drie transitkampen nabij de grensoversteek van Ras Jdir. Sinds het begin van de toestroom in februari 2011, zijn vele gastarbeiders afkomstig uit Zuidoost-Azië en West-Afrika reeds naar hun land van oorsprong teruggekeerd. Maar er zijn ook duizenden mensen zoals Filmon, voor wie terugkeer geen optie is omdat hun leven er in gevaar is. Toch biedt een leven in Sousha kamp geen oplossing: het kamp is volledig afhankelijk van humanitaire hulp en het wordt geteisterd door verschroeiende zomerhitte, zandstormen en een brand die in mei fit jaar het leven van verscheidene kampbewoners kostte. Een groot deel van het kamp werd door de brand verwoest. Zo’n 4000 vluchtelingen zitten er in een hopeloze situatie en daarom riep UNHCR de internationale gemeenschap op om snel te handelen. ‘’We vragen met aandrang dat hervestigingslanden meer vrijmaken want hervestiging biedt een waardige oplossing voor deze mensen. Het is ook een vorm van taakverdeling met Tunesië dat – ondanks zijn eigen delicate transitie – zijn grenzen opende voor mensen die de oorlog in Libië ontvluchtten,’’ zei Nasir Fernandes, UNHCR Senior Coordinator voor Noodsituaties in Zuid-Tunesië.
België was een van de eerste landen die op deze oproep reageerde. Volgend op een kabinetsbeslissing in maart 2011, kondigde staatssecretaris voor migratie- en asielbeleid, Melchior Wathelet, de transfer aan van 25 Sousha-vluchtelingen naar België. “Deze personen hebben bescherming nodig, ik ben er trots op dat België, net als andere Europese landen, zijn verantwoordelijkheid neemt. Bescherming bieden aan wie dat nodig heeft, is een internationale maar ook morele plicht.”
In Sousha kamp drijft de uitzichtloze situatie velen tot wanhoopsdaden. Filmon geeft toe dat ook hij overwoog om met de hulp van smokkelaars de Middellandse zee over te steken: ‘’Ik dacht eraan hoewel veel van mijn vrienden bij deze oversteek het leven lieten. Ik kon mijn familie dit risico niet laten lopen.’’
Vier dagen voor zijn vertrek van Tunis naar Brussel had Filmon het te druk om echt na te denken over de toekomst. Hij zorgde ervoor dat zijn vertrek geen negatieve gevolgen zou hebben voor de vluchtelingen die hij hielp in het kamp. Hij was een leider van de vluchtelingengemeenschap en hij werkte ook als tolk voor UNHCR om zo samen vluchtelingen te registreren en oplossingen te vinden. Filmon was zo actief betrokken bij het leven in het kamp waar hij sinds maart 2011 verbleef , dat hij verrast was toen ze hem een aantal weken geleden vertelden dat hij en zijn familie naar België zouden hervestigd worden.
“Hervestiging is de enige oplossing voor vluchtelingen zoals Filmon en zijn familie. Het laat hen toe een nieuw en veilig leven te beginnen,” zegt Wilbert van Hövell, UNHCR Regionaal Afgevaardigde voor West-Europa. ‘’De situatie is nog steeds urgent. We zijn daarom blij met deze Belgische bijdrage. Het is eveneens een belangrijk teken van solidariteit met Tunesië.’’
Deel op Facebook Deel op Twitter