Aisha ontvluchtte haar land en vroeg asiel aan in België. Na meer dan drie jaar werd ze mede dankzij de tussenkomst van UNHCR en haar partnerorganisatie het Belgisch Comité voor hulp aan de Vluchtelingen (BCHV) erkend als vluchteling.
“Mijn grootste droom is uitgekomen!”
“Kom binnen!”, lacht Aisha* – een jonge Somalische vluchtelingvrouw in kleurrijke gewaden – als ze ons haar kleine appartement in Oostende binnenloodst. Aisha werd 33 jaar geleden geboren in Somalië, een land waar er al jaren een burgeroorlog heerst die duizenden slachtoffers maakte en talloze mensen op de vlucht deed slaan.
Aisha ontvluchtte haar land en vroeg asiel aan in België. Na meer dan drie jaar werd ze mede dankzij de tussenkomst van UNHCR en haar partnerorganisatie het Belgisch Comité voor hulp aan de Vluchtelingen (BCHV) erkend als vluchteling. Ze wordt nog steeds emotioneel als ze hieraan terugdenkt.
“Ik ontvluchtte het geweld in Somalië: mijn man was gekidnapt en nadien spoorloos verdwenen en mijn oudste zoontje werd vermoord door plunderende militias.” Als alleenstaande moeder wist ze dat ze haar kinderen in Somalië niet kon beschermen – haar jongens niet tegen het geweld en haar dochter niet tegen genitale verminking. Ze verkocht al haar bezittingen en kwam met de hulp van een smokkelaar aan in België. Aisha had nog nooit van België gehoord, maar wist dat ze asiel moest aanvragen om haar gezin in veiligheid te stellen.
De complexe levensverhalen van mensen rijmen niet altijd met de vastgelegde juridische categorieën en definities. Haar eerste asielaanvraag werd afgewezen, maar Aisha verliest de moed niet en dient een tweede asielaanvraag in. UNHCR, haar partnerorganisatie het Belgisch Comité voor hulp aan Vluchtelingen (BCHV) en een paar zeer gemotiveerde advocaten ondersteunen haar dossier en helpen haar haar Somalische nationaliteit aannemelijk te maken en te bewijzen dat zij en haar dochter vervolgd zullen worden omdat Aisha niet bereid is om de vrouwonvriendelijke sociale gebruiken van de maatschappij waarin ze leefde te respecteren.
Vrouwen en meisjes hebben weinig rechten in Somalië, een land waar vrouwenbesnijdenis en gedwongen huwelijken diep in de cultuur geworteld zijn. In Somalië zit vrouwenbesnijdenis zo vastgebed in de plaatselijke cultuur dat het ongestraft en wijdverbreid toegepast wordt.
Niet minder dan 98% van de Somalische vrouwen en meisjes worden genitaal verminkt. De meest voorkomende vorm is de zogenaamde infibulatie, de ergste vorm van vrouwenbesnijdenis.
Aisha was zelf 7 jaar toen ze door een exciseuze besneden werd, in het huis van haar ouders en zonder verdoving. De herinnering hieraan doet haar letterlijk ineenkrimpen. “De pijn was ondraaglijk”, huivert ze, “en tot op vandaag heb ik er nog veel last van. De bevallingen van mijn vier kinderen waren een hel en naar plaatselijke gewoonte werd ik na elke bevalling weer dichtgenaaid.”
Vrouwenbesnijdenis kan ook helemaal fout aflopen. Sommige vrouwen krijgen ernstige infecties of sterven hieraan.
Aisha kijkt naar haar dochter Safiya*, een vrolijke spring-in-’t-veld van vier jaar oud. In Somalië, toen Safiya nog maar net twee maanden oud was, besloot haar echtgenoot dat het tijd was om haar te laten besnijden. Maar Aisha weigerde. In België zal Safiya beschermd worden tegen vrouwenbesnijdenis. Maar terugkeer naar Somalië is daardoor onmogelijk. Een onbesneden vrouw is daar ongehoord. Safiya zou verstoten worden door haar gemeenschap en zal nooit kunnen huwen.
Verzet tegen onvrijheid
In haar thuisland zou het voor Aisha als alleenstaande vrouw erg moeilijk zijn om haar dochter te behoeden voor besnijdenis. Bovendien werd Aisha zelf geboren uit een gemengd huwelijk. Zij was daardoor zowieso al een buitenbeentje. “Ik ben Somalisch maar toch werd ik beschouwd als een vreemdeling in mijn eigen land.”
Aisha, maar ze heeft zich altijd dapper verzet tegen de ergste vormen van onvrijheid.
Ze herinnert zich nog goed hoe haar vader haar op jonge leeftijd wilde uithuwelijken aan een veel oudere man. Hij was een vriend van de familie en omdat zijn vorige vrouw met wie hij zes kinderen had overleden was, zocht hij een nieuwe bruid. “Hij was 60 jaar en ik was nog maar net 16!” roept Aisha uit. “Weet je, in Somalië worden kinderen veel vroeger volwassen dan in België, maar ik wilde helemaal niet trouwen met een man die ouder was dan mijn vader.”
Om aan dit gedwongen huwelijk te ontsnappen liep ze weg van huis en trok op haar eentje naar buurland Ethiopië. Het was er knokken om te overleven, maar ze vond een baantje als huishoudhulp bij een familie. Pas toen ze haar man – een Somalische handelaar ontmoette – keerde ze weer naar Somalië. Maar het straffeloze geweld in dat land maakte haar familie stuk en moest Aisha vluchten.
Aisha herinnert zich haar asielprocedure als een stresserende periode. “Ik had zoveel aan mijn hoofd: de onzekerheid over het lot van mijn verdwenen man, over mijn asielprocedure en mijn gezondheidsproblemen. Bovendien konden de kinderen maar moeilijk gewend raken aan het voedsel in het centrum waar we gedurende de eerste zeven maanden verbleven”, zucht Aisha.
Na meer dan drie jaar asielprocedure in België kwam eindelijk het verlossende nieuws: Aisha wordt als vluchteling erkend. Na al de jaren van onzekerheid en angst krijgen Aisha en haar kinderen een nieuwe kans. “Ik volg lessen Nederlands”, zegt ze trots, “en ik wil nadien weer gaan werken.”
Haar optimisme lijkt onverwoestbaar. Wanneer we haar vragen of ze na haar moeilijke ervaringen nog ergens van durft te dromen, glimlacht ze breed: “Dat hoeft niet meer. Mijn grootste droom is reeds uitgekomen.”
* Om privacyredenen werden geen echte namen vermeld.
Indien u meer wenst te weten over vrouwenbesnijdenis, ga naar:
Wilt u meer weten over het werk van het Belgisch Comité voor hulp aan Vluchtelingen (BCHV), ga dan naar:
Deel op Facebook Deel op Twitter